Genesis 6 EBV24
1. Toen de mensen zich op aarde begonnen te vermeerderen en er ook dochters aan hen geboren werden,
2. zagen de zonen van GOD dat de dochters van de mensen mooi waren en zij namen voor zichzelf vrouwen uit allen die zij uitkozen.
3. Toen zei de HEERE: “Mijn Geest zal niet eeuwig in de mens blijven, om zijn dwalingen is hij vlees. Zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.”
4. In die dagen waren de ‘nefilim’, de gevallenen, op aarde en ook daarna, toen de zonen van GOD tot de dochters van de mensen kwamen en zij aan hen baarden. Zij zijn de geweldigen van die vroegere tijd, mannen van naam.
5. De HEERE zag dat de slechtheid van de mens groot was op aarde en dat alle gedachtenspinsels van zijn hart iedere dag alleen maar slecht waren.
6. De HEERE kreeg er spijt van, dat Hij de mens op aarde gemaakt had en in zijn hart deed het hem pijn.
7. De HEERE zei: “Ik zal de mens die Ik geschapen heb van de aardbodem wegvagen, zowel de mens als het vee, als de kruipende dieren en de vogels in de lucht, want ik heb er spijt van dat Ik hen gemaakt heb.”
Noach en de zondvloed8. Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE. Dit zijn de geboortegeschiedenissen van Noach.
9. Noach was een rechtvaardig en volmaakt man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met GOD.
10. En Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet.
11. De aarde was verdorven in GODs ogen en de aarde was vol geweld.
12. GOD zag de aarde, en zie, zij was verdorven, want alle vlees had een spoor van verderf over de aarde getrokken.
13. GOD zei tegen Noach: “Het einde van alle vlees staat Mij voor ogen, want door hen is de aarde vol geweld. Zie, Ik zal hen met de aarde verdelgen.
14. Maak voor jezelf een ark van cipressenhout, maak verblijven in de ark en dek de ark vanbinnen en vanbuiten af met een peklaag.
15. Zo zul je hem maken: de lengte van de ark driehonderd el, zijn breedte vijftig el en zijn hoogte dertig el.
16. Je zult een lichtopening in de ark maken en die een el van boven afsluiten. De deur van de ark moet je aan de zijkant erin zetten. Je zult een onderste, een tweede en een derde verdieping aanbrengen.
17. Want zie, Ik zal de watervloed over de aarde doen komen om alle vlees onder de hemel, waarin de levensgeest is, te verdelgen. Al wat op de aarde is, zal de laatste adem uitblazen.
18. Maar met jou zal Ik mijn Verbond oprichten en jij zult de ark binnengaan, jij, je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen met jou.
19. Van al wat leeft, van alle vlees, van alles zul je één paar in de ark brengen om dat met jou in leven te houden: het moeten een mannetje en een vrouwtje zijn.
20. Van de vogelsoorten, van de veesoorten en van alle soorten van kruipende dieren van de aarde zal er één paar van elk soort bij je komen om dat in leven te houden.
21. En jij, neem voor jezelf van al het voedsel dat gegeten wordt en verzamel dat bij je, opdat het voor jou en voor hen tot voedsel zal dienen.”
22. En Noach handelde overeenkomstig alles wat GOD hem geboden had, zo deed hij het.