Logo
🔍

Hebreeën 7 VB

« Verschil met de aardse hogepriester

1. Deze Melchizedek was koning van Salem en priester van de allerhoogste God. Toen Abraham terugkeerde van de overwinning op de koningen, kwam Melchizedek hem tegemoet en zegende hem.

2. En Abraham gaf hem van alles een tiende deel. De naam Melchizedek betekent in de eerste plaats: koning van gerechtigheid. Verder was hij ook de koning van Salem, oftewel: vredekoning.

3. Hij is zonder vader, zonder moeder, zonder stamboom, zonder begin of einde van zijn leven. Hiermee is hij gelijk aan de Zoon van God en blijft hij voor eeuwig priester.

4. Jullie zien dus wel hoe groot degene is aan wie zelfs aartsvader Abraham een tiende deel van de buit gaf.

5. De afstammelingen van Levi die het priesterambt ontvangen, worden door de Wet opgedragen tienden te heffen van hun volksgenoten, hun broeders, hoewel die uit Abraham voortgekomen zijn.

6. Maar Melchizedek, die niet tot de stam Levi behoort, heeft van Abraham tienden aangenomen en een zegen uitgesproken over hem aan wie de beloften waren gedaan.

7. En het staat buiten discussie dat altijd de mindere door de meerdere gezegend wordt.

8. En hier nemen sterfelijke mensen de tienden aan, maar daar iemand van wie wordt getuigd dat hij leeft.

9. Je zou kunnen zeggen dat ook Levi, die nu de tienden aanneemt, door Abraham tienden heeft gegeven,

10. omdat hij al in de schoot van zijn voorvader aanwezig was toen Melchizedek Abraham ontmoette.

11. Als het Levitische priesterschap volmaaktheid gebracht had – immers, de Wet die het volk ontving was gebaseerd op het priesterschap – waarom was dan de komst van een andere priester nodig, namelijk een van de orde van Melchizedek, niet van de orde van Aäron?

12. Als het priesterschap wordt gewijzigd, betekent dat noodzakelijkerwijs ook een wijziging van de Wet.

13. Want Hij van wie deze dingen gezegd worden, behoort tot een andere stam, waarvan niemand toegang had tot het altaar.

14. Het is immers duidelijk dat onze Heer van Juda afstamt, een stam waarover Mozes niets gezegd heeft met betrekking tot het priesterschap.

15. Het wordt nog veel duidelijker als er naar het evenbeeld van Melchizedek een andere Priester opstaat,

16. die dit niet is geworden op grond van een wet over een bepaalde menselijke afstamming, maar op grond van een onvergankelijk leven.

17. Want van Hem wordt getuigd: "Jij bent voor eeuwig priester, van de orde van Melchizedek."

18. Het oude gebod wordt afgedankt, omdat het ontoereikend is en niet voldoet

19. – de Wet heeft immers niemand volmaakt gemaakt – en maakt plaats voor hoop op iets beters waardoor wij dichter tot God kunnen naderen.

20. Omdat deze Priester met een eed werd aangesteld – Levieten echter werden zonder eed tot priester benoemd, maar Hij mét een eed,

21. gezworen door Hem die tegen Hem zei: "De Heer heeft het gezworen en Hij zal het niet terugnemen: Jij bent voor eeuwig Priester, van de orde van Melchizedek"

22. – weten we dat Jezus borg staat voor een veel beter verbond.

23. Er zijn vele priesters geweest, omdat ze door de dood verhinderd werden voor eeuwig priester te blijven.

24. Maar omdat Hij tot in eeuwigheid blijft, is zijn priesterschap onvergankelijk.

25. Dat is de reden dat Hij iedereen die door Hem naar God toe komt volkomen kan redden, want Hij leeft voor altijd om bij God voor hen te pleiten.

26. Zo'n Hogepriester hadden we ook nodig: heilig, schuldeloos, smetteloos, afgezonderd van de zondaars, hoogverheven boven de hemelen,

27. die het niet nodig heeft – zoals de andere hogepriesters – om elke dag eerst voor zijn eigen zonden offers te brengen en daarna voor die van het volk. Want Hij heeft dat voor eens en altijd gedaan, toen Hij Zichzelf offerde.

28. De Wet stelt tot hogepriester mensen aan met hun zwakten, maar de eed die na de Wet gezworen werd, stelt tot Hogepriester de Zoon aan, die voor eeuwig volmaakt geworden is.

»