Logo
🔍

Hebreeën 9 VB

« Het oude en het nieuwe verbond

1. Ook het eerste verbond had voorschriften voor de dienst, en een aards heiligdom.

2. Want er werd een voorste tent opgezet, waarin de kandelaar en de tafel met de toonbroden stonden. Deze ruimte wordt het Heilige genoemd.

3. Maar achter het tweede voorhangsel bevond zich de tent die het Allerheiligste werd genoemd.

4. Daar stonden een gouden wierookaltaar en de ark van het verbond die geheel met goud was overtrokken en waarin de gouden kruik met manna, de staf van Aäron die had gebloeid en de stenen verbondsplaten lagen.

5. Op deze kist stonden de cherubs van de heerlijkheid, die het verzoeningsdeksel overschaduwden. Maar op deze dingen wil ik hier nu niet verder ingaan.

6. Zo werd dus alles opgesteld. De priesters gaan om hun dienst te verrichten wel telkens de voorste tent binnen,

7. maar in de tweede tent komt alleen de hogepriester, en dat slechts eenmaal per jaar, en nooit zonder bloed, dat hij offert voor zichzelf en voor de zonden van het volk.

8. Daarmee gaf de Heilige Geest aan dat de toegang tot het heiligdom niet vrij was zolang de eerste tent bestond.

9. Die tent was een afbeelding voor deze tijd, waar gaven en offers worden gebracht die het geweten van de offeraars niet volmaakt kunnen maken,

10. aangezien het daarbij slechts gaat om voedsel, dranken, diverse wassingen en allerlei bepalingen waaraan men zich moest houden met betrekking tot uiterlijke zaken. Deze waren opgelegd totdat er een betere tijd aangebroken zou zijn.

11. Maar toen verscheen Christus, de Hogepriester van alle goede dingen die zouden komen. Hij is door de verhevener en volmaaktere tent die niet door mensenhanden is gemaakt – wat betekent dat hij niet van deze schepping is –

12. voor eens en altijd het hemelse heiligdom binnengegaan, niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, om eeuwige verlossing te bewerken.

13. Onreine mensen konden lichamelijk geheiligd en gereinigd worden door hen te besprenkelen met het bloed van stieren of bokken of met de as van een jonge koe.

14. Hoeveel te meer zal dan het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als smetteloos offer geofferd heeft, ons geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen.

15. Daarom is Hij de Bemiddelaar van een nieuw verbond, om door middel van zijn dood verzoening te doen over de overtredingen die onder het eerste verbond waren begaan, opdat degenen die daartoe geroepen zijn de beloofde eeuwige erfenis zouden ontvangen.

16. Bij een testament is de dood van de erflater noodzakelijk.

17. Een testament treedt immers pas in werking bij overlijden en heeft geen kracht zolang de erflater leeft.

18. Daarom is het eerste verbond ook niet zonder bloed gesloten.

19. Want nadat Mozes alle bepalingen van de Wet aan het hele volk had voorgelezen, nam hij bloed van kalveren en bokken, met water, rode wol en een bosje hysoptakjes, besprenkelde daarmee zowel het wetboek als het hele volk

20. en zei: "Dit is het bloed van het verbond dat God met jullie heeft gesloten."

21. Ook de tabernakel en alle voorwerpen voor de dienst besprenkelde hij met bloed.

22. Bijna alles wordt volgens het voorschrift van de Wet met bloed gereinigd, en als er geen bloed wordt vergoten, vindt er geen vergeving plaats.

23. Daarom was het noodzakelijk dat de afbeeldingen van de dingen die zich in de hemel bevinden op deze manier gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelf hadden een beter offer nodig.

24. Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat door mensenhanden is gemaakt en dat een afbeelding is van het ware heiligdom. Nee, Hij is de hemel zelf binnengegaan om ten behoeve van ons in Gods tegenwoordigheid te verschijnen.

25. Hij hoeft Zichzelf ook niet telkens opnieuw te offeren, zoals de hogepriester elk jaar opnieuw het heiligdom binnengaat met bloed dat niet het zijne is.

26. Immers, dan zou Hij heel vaak hebben moeten lijden sinds de grondlegging van de wereld; maar nu, bij de voltooiing van de tijden, is Hij eenmaal verschenen om met de zonde af te rekenen door Zichzelf te offeren.

27. En zoals het voor de mensen is bepaald dat ze eenmaal sterven en daarna worden geoordeeld,

28. zo is ook Christus eenmaal geofferd om de zonden van velen weg te nemen. En wanneer Hij voor de tweede maal verschijnt, zal Hij niet meer komen met betrekking tot de zonde, maar voor degenen die Hem voor hun redding verwachten.

»