Hosea 8 EBV24
1. “De ramshoorn aan je mond! Als een arend zweeft hij boven het Huis van de HEERE, omdat zij mijn Verbond hebben overtreden en tegen mijn Wet in opstand zijn gekomen.
2. Zij zullen tot Mij roepen: ‘Mijn GOD, wij, Israël, kennen U!’
3. Israël heeft het goede verworpen, een vijand zal hem achtervolgen.
4. Zij hebben koningen aangesteld, maar van Mij ging het niet uit, zij hebben vorsten aangesteld, maar Ik had er geen weet van. Van hun zilver en hun goud hebben zij voor zichzelf afgodsbeelden gemaakt, zodat het volk zal worden uitgeroeid.
5. Je kalf, o Samaria, is aanstootgevend. Mijn toorn is tegen hen ontbrand. Hoelang zullen zij niet in staat zijn om rein te leven?
6. Want het afgodsbeeld komt voort uit Israël, een vakman heeft het gemaakt en die is niet GOD. Het zal in splinters uiteenvallen, dat kalf van Samaria.
7. Want wind zaaien zij en storm zullen zij oogsten. Aan de halm zit geen uitspruitende groene aar waar men meel van kan maken, of het wordt wel gemaakt, maar vreemden verslinden het.
8. Israël is opgeslokt. Nu zijn zij onder de volken geworden als een voorwerp waar niemand op gesteld is.
9. Want zij zijn opgetrokken naar Assyrië. Een wilde ezel blijft alleen, op zichzelf, maar die van Efraïm huren minnaars.
10. Ook al geven zij zich over aan de volken, toch zal Ik hen nu bijeenbrengen. Zij kunnen weinig beginnen door de druk van de koning van de vorsten.
11. Want Efraïm heeft de altaren vermeerderd om te zondigen, ze zijn voor hem altaren geworden die tot zonde leiden.
12. Al schrijf Ik hem tal van zaken uit mijn Wet voor, toch beschouwen zij die als iets vreemds.
13. Wat betreft de slachtoffers van mijn offergaven: zij offeren het vlees en eten ervan, maar de HEERE heeft geen welgevallen aan hen. Nu zal Hij aan hun ongerechtigheid denken en hun zonden aan hen vergelden. Zij zullen naar Egypte terugkeren.
14. Want Israël heeft zijn Maker vergeten en het heeft tempels gebouwd en Juda heeft het aantal versterkte steden vermeerderd, maar Ik zal een vuur uitzenden in zijn steden dat haar paleizen zal verteren.”