Logo
🔍

Jesaja 34 BB

« Gods straf over Edom

1. Jesaja zegt: Volken, kom dichterbij om te luisteren naar wat ik zeg. Landen, let op! Laat de hele aarde goed naar mij luisteren!

2. De Heer is woedend op de volken en op hun legers. Hij heeft besloten al die legers te vernietigen en af te slachten.

3. Overal in het rond zullen de doden liggen. De stank van hun lijken zal opstijgen. De bergen zullen druipen van het bloed.

4. De sterren zullen verbleken. De hemel zal verdwijnen als een boekrol die wordt opgerold. De sterren zullen naar beneden vallen zoals in de herfst de bladeren van de bomen vallen en de vijgen van de vijgenboom.

5. Het zwaard van de Heer is dronken van bloed. Zijn zwaard zal neerkomen op Edom. Het doodt het volk dat Hij wil straffen.

6. Het zwaard van de Heer druipt van het bloed. Het druipt van vet en bloed van lammetjes, geiten en schapen. Want de Heer houdt een offerfeest in Bozra. Een grote slachtpartij in het land van Edom.

7. Ook wilde buffels worden gedood. Stieren en buffels zullen neervallen. Het land zal doordrenkt zijn met bloed. Het stof zal plakken van het vet.

8. Want het zal de dag van de straf van de Heer zijn. Het zal het moment zijn dat Hij de vijanden van Jeruzalem straft.

9. Het water van de beken zal in teer veranderen. Het stof zal in zwavel veranderen. Ja, de grond zal veranderen in een oven van brandende teer.

10. Die teer zal dag en nacht branden. Voor eeuwig zal de rook opstijgen. Eeuwenlang zal het land onbewoond blijven. Voor eeuwig zal er niemand meer doorheen reizen.

11. Er zullen allerlei watervogels gaan wonen. Want de Heer zal met zijn meetlint het gebied afmeten dat voortaan kaal en leeg zal zijn.

12. Er zal niemand zijn om koning te worden. Er zullen geen leiders meer zijn.

13. In de paleizen zal het onkruid groeien. Het zal er vol staan met dorens en distels. Er zullen alleen jakhalzen en struisvogels wonen.

14. De wilde dieren van de woestijn zullen er wonen met de hyena's. De duivelse geesten zullen er naar elkaar schreeuwen. Allerlei nachtdieren zullen er een plaats zoeken om te rusten.

15. Slangen zullen er nestelen en hun eieren leggen. Ze zullen ze uitbroeden en en onder zich beschermen. Ook zullen de gieren zich daar verzamelen.

16. Zoek het maar op in het boek van de Heer. Lees maar: niet één van deze dieren zal ontbreken. Ze zullen er allemaal zijn. Want ik heb het gezegd en zijn Geest zal ze bij elkaar brengen.

17. Hij heeft het land verloot en aan hen gegeven. Hij bepaalde met zijn meetlint hoe groot hun gebied zou zijn. Ze zullen er voor altijd wonen.

»