Logo
🔍

Jesaja 63 VB

« Gods straf voor Jeruzalems vijanden

1. "Wie komt daar uit Edom, wie komt daar in bespatte kleren uit Bozra? Wie loopt daar in schitterende kleding, zo sterk en vol kracht? 'Ik ben het, Ik die rechtvaardig oordeel, die de macht heb om te redden.'

2. Waarom ziet uw gewaad zo rood, waarom zien uw kleren eruit als van iemand die de wijnpers treedt?

3. 'Ik heb de wijnpers helemaal alleen getreden, geen van de volken hielp Mij daarbij. Ik heb hen vertrapt in mijn toorn, verpletterd in mijn woede. Hun bloed is op mijn kleren gespat, mijn hele gewaad heb Ik besmeurd.

4. Want Ik had besloten tot een dag van vergelding, het jaar van verlossing was gekomen.

5. Ik keek rond, maar er was niemand die hielp. Ik was ontzet dat niemand Mij steunde. Daarom heeft mijn eigen arm voor redding gezorgd, gesteund door mijn woede.

6. Ik heb de volken vertrapt in mijn toorn, Ik voerde hen dronken in mijn woede,#63:6 vgl Jes 51:17 Ik heb hun bloed op de aarde laten stromen.'

7. Ik zal de weldaden van de Heer verkondigen, de grote roem van de Heer, voor alles wat Hij voor ons heeft gedaan, al zijn weldaden die Hij in zijn barmhartigheid en grote liefde aan het huis van Israël bewezen heeft.

8. Hij zei: 'Zij zijn immers mijn volk, kinderen die Mij niet zullen bedriegen.' Daarom is Hij hun Redder geworden.

9. Al hun ellende raakte ook Hem. En de Engel van zijn tegenwoordigheid heeft hen gered.#63:9 vgl Ex 23:23 | Ex 33:14-16 Uit liefde en genade heeft Hij hen bevrijd. Hij tilde hen op, droeg hen op zijn arm, al die jaren.

10. Maar ze werden opstandig en deden zijn Heilige Geest verdriet. Daarom werd Hij hun vijand en streed Hij Zelf tegen hen.

11. Toen dacht het volk aan vroeger tijden, de tijd van Mozes en zijn volk, en zei: 'Waar is Hij die hen door de zee leidde met de herders van zijn kudde? Waar is Hij die met zijn Heilige Geest onder hen woonde,

12. die met zijn machtige arm Mozes bij zijn rechterhand nam en hem leidde, die voor hun ogen de zee spleet om voor eeuwig zijn naam te vestigen?

13. Waar is Hij die hen door de waterdiepte leidde, als paarden door de woestijn, zonder dat ze struikelden?

Gebed om redding

14. Als vee dat afdaalt in het dal, zo heeft de Geest van de Heer hun rust gegeven. Zó hebt U uw volk geleid om uw naam groot te maken."

15. "Kijk neer vanuit de hemel, kijk neer vanuit uw heilige, prachtige woning. Waar zijn uw vurige inzet en machtige daden? Uw medelijden en barmhartigheid – zijn die er niet meer voor ons?

16. Maar U bent toch onze Vader? Want Abraham weet niet van ons af en Israël kent ons niet. U, Heer, U bent onze Vader, van oudsher heet U onze Redder.

17. Heer, waarom laat U ons afdwalen van uw wegen? Waarom verhardt U ons hart, zodat we geen ontzag hebben voor U? Keer terug, omwille van uw dienaren, de stammen van uw eigen volk.

18. Uw heilige volk heeft het land maar korte tijd in bezit gehad, onze vijanden hebben uw heiligdom vertrapt.

19. We zijn gelijkgeworden aan de volken waarover U niet van oudsher geregeerd hebt en die U niet toebehoren.

»