Logo
🔍

Jeremia 27 VB

« Jeremia dringt aan op overgave aan de koning van Babel

1. Aan het begin van de regering van koning Jojakim van Juda, de zoon van Josia, kwam dit woord van de Heer tot Jeremia.

2. De Heer zei tegen mij: "Maak jukken, bevestig er riemen aan, leg de jukken op je nek

3. en stuur ze naar de koning van Edom, de koning van Moab, de koning van de Ammonieten, de koning van Tyrus en de koning van Sidon. Geef ze mee aan de gezanten die door deze koningen naar koning Zedekia van Juda in Jeruzalem zijn gezonden.

4. Draag hun op tegen hun meesters te zeggen: Dit zegt de Heer van de hemellegers, de God van Israël: Zeg tegen jullie meesters:

5. Ik heb door mijn grote kracht en mijn machtige arm alles gemaakt: de aarde, de mens, het vee en alle dieren op de aarde, en Ik geef ze aan wie Ik wil.

6. Wel, Ik heb al deze landen in de macht gegeven van mijn dienaar koning Nebukadnezar van Babel. Zelfs de wilde dieren heb Ik aan hem onderworpen.

7. En alle volken zullen aan hem, zijn zoon en zijn kleinzoon onderworpen zijn, totdat ook voor zijn eigen land de tijd komt dat machtige volken en grote koningen het zullen onderwerpen.

8. Als een volk of koninkrijk zich niet aan koning Nebukadnezar van Babel wil onderwerpen en weigert om het juk van de koning van Babel op zijn nek te aanvaarden, zal Ik dat volk straffen met het zwaard, de honger en de pest, zegt de Heer, tot Ik het helemaal door hem heb laten vernietigen.

9. Luister niet naar wat uw profeten, waarzeggers, dromers, toekomstvoorspellers en tovenaars tegen u zeggen: 'U zult niet door de koning van Babel onderworpen worden.'

10. Want zij spreken valse profetieën uit, waardoor u naar een ver land weggevoerd zult worden. Want Ik zal u uit uw land verdrijven en u zult omkomen.

11. Maar als een volk het juk van de koning van Babel op zijn nek aanvaardt en zich aan hem onderwerpt, zal Ik dat volk in zijn eigen land laten blijven, zegt de Heer. Het zal zijn land bebouwen en er wonen."

12. Ook aan koning Zedekia van Juda bracht ik al deze woorden over: "Aanvaard op uw nek het juk van de koning van Babel, onderwerp u aan hem en zijn volk, dan zult u in leven blijven.

13. Maar anders zullen u en uw volk sterven door het zwaard, de honger en de pest, zoals de Heer heeft gezegd over het volk dat weigert zich aan de koning van Babel te onderwerpen.

14. Luister dus niet naar de woorden van de profeten die tegen u zeggen: 'U zult niet door de koning van Babel onderworpen worden,' want dat zijn valse profetieën.

Gods woorden over de voorwerpen uit de tempel

15. Ik heb hen immers niet gezonden, zegt de Heer. In mijn naam spreken ze valse profetieën uit, zodat Ik u uit het land zal verdrijven en u zult omkomen, samen met de profeten die voor u profeteren."

16. Ook zei ik tegen de priesters en het hele volk: "Dit zegt de Heer: Luister niet naar de woorden van jullie profeten, die profeteren: 'Zie, de voorwerpen van het huis van de Heer zullen binnenkort uit Babel worden teruggebracht,'

»