Jeremia 28 VB
1. In de vijfde maand van datzelfde jaar, aan het begin van de regering van koning Zedekia#28:1 zie 2 Kon 24:17 van Juda, in het vierde jaar, zei de profeet Hananja, de zoon van Azur, uit Gibeon, tegen mij in het huis van de Heer, in bijzijn van de priesters en alle aanwezigen:
2. "Dit zegt de Heer van de hemellegers, de God van Israël: Ik heb het juk van de koning van Babel gebroken.
3. Over precies twee jaar zal Ik alle voorwerpen van het huis van de Heer die koning Nebukadnezar hiervandaan heeft meegenomen naar Babel, hier terugbrengen.
4. Ook zal Ik koning Jechonja van Juda, de zoon van Jojakim, en alle mensen die uit Juda in ballingschap naar Babel zijn weggevoerd, hier terugbrengen, zegt de Heer, want Ik zal het juk van de koning van Babel breken."
5. Daarop zei de profeet Jeremia tegen de profeet Hananja, in bijzijn van de priesters en alle aanwezigen in het huis van de Heer:
6. "Amen, dat de Heer de woorden van je profetie mag vervullen en dat Hij de voorwerpen van het huis van de Heer en alle ballingen uit Babel hier mag terugbrengen!
7. Maar luister nu naar het woord dat ik spreek ten aanhoren van jullie en van alle aanwezigen hier:
8. de profeten die lang voor jullie en mijn tijd profeteerden, hebben over vele landen en grote koninkrijken geprofeteerd van oorlog, onheil en pest.
9. Maar alleen een profeet die vrede profeteert, wordt erkend als iemand die werkelijk door de Heer gezonden is."
10. Daarop nam Hananja het juk van Jeremia's nek af,#28:10 zie Jer 27:2 brak het in stukken
11. en zei in bijzijn van alle aanwezigen: "Dit zegt de Heer: Net zo zal Ik over precies twee jaar het juk breken dat koning Nebukadnezar van Babel op de nekken van de volken heeft gelegd." Toen liep Jeremia daar weg.
12. Maar het woord van de Heer kwam tot Jeremia – dat was nadat de profeet Hananja het juk van Jeremia's nek had gebroken –
13. "Ga naar Hananja en zeg hem: Dit zegt de Heer: Jij hebt houten jukken gebroken – nu heb je ijzeren jukken ervoor in de plaats gemaakt.
14. Want dit zegt de Heer van de hemellegers, de God van Israël: Ik heb een ijzeren juk gelegd op de nekken van al deze volken, waaronder ze koning Nebukadnezar van Babel zullen moeten dienen. En ze zullen zich aan hem onderwerpen, ja, Ik heb zelfs de wilde dieren aan hem onderworpen."
15. En de profeet Jeremia zei tegen de profeet Hananja: "Luister, Hananja, de Heer heeft jou niet gezonden. Door jouw toedoen gelooft dit volk leugens.
16. Daarom zegt de Heer: Zie, Ik zal je van de aarde wegvagen. Nog dit jaar zul je sterven, omdat jij de mensen aanzet tot rebellie tegen de Heer."
17. En de profeet Hananja stierf in de zevende maand van datzelfde jaar.