Logo
🔍

Jeremia 37 VB

« Jeremia wordt gevangengenomen

1. Zedekia, de zoon van Josia, volgde Chonja, de zoon van Jojakim, op als koning. Hij was door koning Nebukadnezar van Babel aangesteld als koning van Juda.#37:1 zie 2 Kon 24:17

2. Maar hij, zijn dienaren en de bevolking luisterden niet naar de woorden van de Heer, die Hij door de profeet Jeremia had bekendgemaakt.

3. Ondanks dat zond koning Zedekia Juchal, de zoon van Selemja, en de priester Zefanja, de zoon van Maäseja, naar de profeet Jeremia om te zeggen: 'Bid alsjeblieft voor ons tot onze Heer God!'

4. Jeremia was toen nog vrij om te gaan en te staan waar hij wilde, want hij was nog niet gevangengezet.

5. Het leger van de farao was uit Egypte opgetrokken. Toen de Chaldeeën die Jeruzalem belegerden hoorden dat dit leger in aantocht was, trokken ze van Jeruzalem weg.

6. Daarna kwam het woord van de Heer tot de profeet Jeremia:

7. "Dit zegt de Heer, de God van Israël: Dit is wat jullie koning Zedekia van Juda moeten antwoorden nu hij jullie naar Mij heeft gezonden om Mij te raadplegen: Zie, het leger van de farao dat oprukt om u te hulp te komen, zal naar Egypte terugkeren.

8. Dan zullen de Chaldeeën terugkomen en deze stad belegeren. Ze zullen de stad innemen en in brand steken.

9. Dit zegt de Heer: Maak uzelf niets wijs en denk niet: 'De Chaldeeën zullen wel wegblijven,' want ze blijven niet weg.

10. En al zou u het hele leger van de Chaldeeën verslaan en al zouden er van hen slechts enkele gewonden overblijven, dan nog zouden die paar gewonden hun tent uitkomen en deze stad in brand steken."

11. Toen het leger van de Chaldeeën van Jeruzalem was weggetrokken vanwege het leger van de farao,

12. wilde Jeremia de stad verlaten om naar zijn familie in Benjamin te gaan.

13. Hij werd echter in de Benjaminpoort aangehouden door wachtcommandant Jeria, de zoon van Selemja, de zoon van Henanja, die tegen hem zei: "Jij wilt naar de Chaldeeën overlopen!"

14. Jeremia zei: "Dat is niet waar, ik wil niet naar de Chaldeeën overlopen." Jeria luisterde echter niet naar hem maar nam hem gevangen en bracht hem voor de leiders.

15. Deze waren woedend op Jeremia en lieten hem stokslagen geven. Daarna zetten ze hem gevangen in het huis van de schrijver Jonatan, dat als gevangenis werd gebruikt.

Jeremia bij de koning

16. Zo zat Jeremia lange tijd gevangen in de kerker onder het huis.

17. Op een keer liet koning Zedekia hem in het geheim ophalen en naar zijn paleis brengen. Hij vroeg hem: "Is er een woord van de Heer?" Jeremia antwoordde: "Ja: u zult de koning van Babel in handen vallen."

18. Vervolgens vroeg Jeremia de koning: "Wat heb ik tegen u of de leiders van het land of dit volk misdaan, dat u mij gevangen hebt gezet?

19. Waar zijn nu uw profeten die tot u profeteerden: 'De koning van Babel zal niet tegen u en dit land ten strijde trekken'?

20. Luister alstublieft, mijn heer de koning: ik smeek u mij niet te laten terugbrengen naar het huis van de schrijver Jonatan, want ik ga daar dood."

21. Toen werd Jeremia op bevel van koning Zedekia overgebracht naar de gevangenis op de binnenplaats van de paleiswacht en kreeg hij per dag een broodbol uit de Bakkerstraat, totdat al het brood in de stad op was. Zo bleef hij in de gevangenis op de binnenplaats van de paleiswacht.

»