Logo
🔍

Jeremia 43 VB

« De mensen kiezen voor Egypte

1. Toen Jeremia aan het volk het hele antwoord van hun Heer God had overgebracht dat hun Heer God hem voor hen had gegeven,

2. zeiden Azarja, de zoon van Hosaja, Johanan, de zoon van Kerea, en alle andere aanvoerders hoogmoedig tegen hem: "Je liegt! Onze Heer God heeft jou niet opgedragen ons te zeggen: 'Jullie mogen niet naar Egypte gaan om daar als vreemdelingen te wonen.'

3. Nee, Baruch, de zoon van Neria, zet jou tegen ons op, omdat hij ons wil uitleveren aan de Chaldeeën in de hoop dat zij ons zullen doden of in ballingschap naar Babel zullen wegvoeren."

4. En Johanan, de zoon van Karea, de andere legeraanvoerders en al het volk gehoorzaamden niet aan het woord van de Heer om in Juda te blijven.

5. Johanan en de andere aanvoerders namen het overblijfsel van Juda mee, met allen die waren teruggekeerd uit de landen waarheen ze waren verdreven en die weer in Juda waren komen wonen

6. – mannen, vrouwen en kinderen, de dochters van de koning en allen die Nebuzaradan, de aanvoerder van de lijfwacht, had achtergelaten bij Gedalja, de zoon van Ahikam, – evenals de profeet Jeremia en Baruch, de zoon van Neria, en trokken met hen naar Egypte.

7. Ze gehoorzaamden niet aan wat de Heer gezegd had. Zo bereikten ze Tachpanes.

8. Bij Tachpanes kwam het woord van de Heer tot Jeremia:

9. "Raap een aantal grote stenen op en verberg die, in bijzijn van de Judeese mannen, in het leem onder de tegelvloer voor de ingang van het koninklijk paleis van de farao in Tachpenes.

10. Zeg tegen hen: Dit zegt de Heer van de hemellegers, de God van Israël: Zie, Ik zal mijn dienaar koning Nebukadnezar van Babel ontbieden. Hier zal Ik zijn troon neerzetten, bovenop deze stenen die Ik hier verborgen heb. Hij zal daarop zijn koninklijke [leger]tent opzetten.

11. Hij zal komen en Egypte treffen: wie bestemd is voor de dood, wordt gedood; wie bestemd is voor ballingschap, gaat in ballingschap; wie bestemd is voor het zwaard, wordt geveld door het zwaard.

12. En Ik zal een vuur aansteken in de tempels van de Egyptische goden: hij zal ze in brand steken en de beelden meenemen als buit. Hij zal Egypte veroveren met het gemak waarmee een herder zijn mantel omslaat en daarna zal hij ongehinderd vertrekken.

13. Hij zal de heilige palen van Bet-Semes in Egypte verbrijzelen en de tempels van de Egyptische goden in brand steken."

»