Logo
🔍

Jeremia 6 VB

« De 'herders' uit het noorden

1. "Vlucht, Benjaminieten, vlucht allemaal uit Jeruzalem weg! Blaas de ramshoorn in Tekoa! Geef een vuursignaal af op Bet-Kerem! Want er dreigt onheil uit het noorden, een grote ramp.

2. De dochter van Sion is als een prachtige, grazige weide.

3. Er zullen herders op haar afkomen met hun kudden. Ze zullen hun tenten rondom haar opzetten en ieder hun deel afweiden.

4. [Ze roepen:] 'Kom, maak je klaar voor de strijd, we vallen vanmiddag aan! Helaas, de dag is al bijna om, de schaduwen worden al langer.

5. Laten we vannacht aanvallen en alle paleizen van de stad verwoesten.'

6. Want dit zegt de Heer van de hemellegers: Hak bomen om, bouw een belegeringswal tegen Jeruzalem. Deze stad móet gestraft worden, omdat het er één en al onderdrukking is.

7. Zoals water opwelt uit een bron, zo welt het kwaad op uit Jeruzalem. In de hele stad is geweld en uitbuiting te horen, voortdurend zie Ik haar ziekte, haar wonden.

8. Laat je terechtwijzen, Jeruzalem, want anders zal Ik Me vol walging van je losmaken en je veranderen in een woestenij, een onbewoond land.

9. Dit zegt de Heer van de hemellegers: Het overblijfsel van Israël zal voor een tweede keer zorgvuldig worden geplukt, zoals men met een wijnstok doet. Ga het nog een keer langs met je hand, zoals een druivenplukker de ranken langsgaat.

10. Tegen wie moet Ik spreken, wie moet Ik waarschuwen, zodat ze zullen luisteren? Zie, hun oren zijn onbesneden, ze kunnen niet luisteren. Zie, ze verachten het woord van de Heer, ze geven er niet om.

11. Daarom ben Ik vol van de woede van de Heer, Ik heb er genoeg van Mij in te houden. Ik zal mijn woede uitstorten over de kinderen op straat, over alle jongelui; ook mannen en vrouwen worden gevangengenomen, zelfs de ouderen en hoogbejaarden.

12. Hun huizen gaan in andere handen over, evenals hun akkers en vrouwen. Want Ik zal mijn hand opheffen tegen de bevolking van dit land, zegt de Heer,

13. omdat iedereen, van hoog tot laag, hebzuchtig is. Iedereen, van profeet tot priester, pleegt bedrog.

14. Luchthartig verklaren ze de wond van de dochter van mijn volk voor genezen. Ze zeggen: 'Alles gaat goed. Alles gaat goed.' Maar het gaat helemaal niet goed!

15. Schamen ze zich voor de gruweldaden die ze hebben begaan? Nee, ze schamen zich niet in het minst, ze weten niet eens wat schaamte is. Daarom zullen ze samen met alle anderen vallen. Wanneer de tijd aanbreekt dat Ik hen straf, zullen ze allemaal vallen, zegt de Heer.

16. Dit zegt de Heer: Sta stil op de weg die je gaat, kijk goed, en vraag naar de oude paden, vraag wat de juiste weg is en volg die, dan zal je ziel rust vinden. Maar zij zeggen: 'We willen die weg niet bewandelen.'

17. Ook heb Ik wachtposten over jullie aangesteld, die zeggen: 'Luister naar de waarschuwing van de ramshoorn,' maar ze zeggen: 'We willen niet luisteren.'

18. Luister daarom, volken, hoor hoe het met hen is gesteld, menigte.

19. Luister, aarde, en zie hoe Ik dit volk met onheil tref, de oogst van hun eigen plannen. Want ze schenken geen aandacht aan mijn woorden en mijn Wet verwerpen ze.

20. Waarom laten jullie voor Mij wierook uit Scheba komen, en de beste kalmoes uit verre streken? Jullie brandoffers geven Mij geen vreugde, jullie vleesoffers zijn Mij niet aangenaam.

21. Daarom zegt de Heer: Zie, Ik zal voor dit volk allerlei struikelblokken neerleggen. Daarover zullen ze struikelen: vaders en zonen, buren en vrienden, allemaal zullen ze omkomen.

22. Dit zegt de Heer: Zie, er komt een volk uit het land in het noorden, een grote natie wordt van het uiteinde van de aarde opgeroepen voor de strijd.

23. Het is bewapend met speren en bogen. Het is een wreed, meedogenloos volk. Dreunend als de zee komt het eraan, een leger te paard, toegerust als een krijgsman voor de strijd tegen jou, dochter van Sion!"

24. "We horen het nieuws over hem, onze handen worden slap van angst. We worden door vrees overvallen, we krimpen ineen van de pijn, als een vrouw die baren moet.

25. Ga niet naar je akkers, ga de weg niet op, overal dreigt het zwaard van de vijand, verschrikking is aan alle kanten!

God keurt zijn volk af

26. Dochter van mijn volk, doe een rouwkleed aan en bestrooi je met as! Weeklaag als over de dood van je enige zoon, houd een bittere rouwklacht, want plotseling zal de verwoester ons overvallen."

27. "Ik heb jou onder mijn volk aangesteld als wachttoren en als keurmeester van metalen, om hun weg te weten en te keuren.

28. Ze zijn uiterst opstandig en grote kwaadsprekers. Ze zijn slechts koper en ijzer.#6:28 vgl Jes 1:22 Ze zijn door en door slecht.

29. De blaasbalg is verschroeid, het lood is verbrand, maar tevergeefs heeft de smelter zo hard gewerkt: de goddelozen zijn er niet uit te smelten.#6:29 vgl Jes 48:10

30. Ze worden 'afgekeurd zilver' genoemd, want de Heer heeft hen afgekeurd."

»