Logo
🔍

Job 42 VB

« Job antwoordt God

1. Toen antwoordde Job de Heer:

2. Ik weet dat bij U alles mogelijk is, geen van uw plannen is onuitvoerbaar.

3. [U zegt tegen mij:] "Wie is het die uit onverstand mijn bestuur vertroebelt?" Inderdaad heb ik zonder enig begrip gesproken over wonderbare dingen waar ik geen verstand van heb.

4. [U zei:] "Luister, Ik zal je ondervragen, vertel Mij wat jij weet."

5. Ik kende U alleen van horen zeggen, maar nu heb ik U met eigen ogen gezien.

God zegent Job

6. Ik schaam mij diep, ik heb berouw, zittend in stof en as.

7. Nadat de Heer dit alles tegen Job gezegd had, zei de Heer tegen Elifaz uit Teman: "Jij en je twee vrienden hebben mijn toorn opgewekt, want jullie hebben niet juist over Mij gesproken, zoals mijn dienaar Job.

8. Neem daarom zeven jonge stieren en zeven rammen en breng die naar mijn dienaar Job. Offer ze als brandoffer voor jullie en laat mijn dienaar Job voor jullie bidden, want hem zal Ik ter wille zijn en Ik zal jullie niet je verdiende loon geven voor jullie dwaasheid. Want jullie hebben niet juist over Mij gesproken, zoals mijn dienaar Job."

9. Toen gingen Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Zofar uit Naäma naar Job en deden wat de Heer hun had gezegd. En de Heer was Job ter wille.

10. Nadat Job voor zijn vrienden had gebeden, herstelde de Heer Job en Hij verdubbelde zelfs Jobs vroegere bezit.

11. Toen kwamen al zijn broers en zussen en al zijn vroegere kennissen bij hem thuis eten. Ze spraken hun medeleven uit en troostten hem over al het onheil waarmee de Heer hem getroffen had. Ieder van hen schonk hem een geldstuk en een gouden oorring.

12. En de Heer zegende het latere leven van Job nog meer dan het vroegere: nu bezat hij 14.000 schapen, 6000 kamelen, 1000 span runderen en 1000 ezelinnen.

13. Bovendien kreeg hij zeven zonen en drie dochters,

14. waarvan hij de eerste Jemima noemde, de tweede Kezia en de derde Kerenhappuch.

15. In het hele land waren er geen mooiere meisjes te vinden dan de dochters van Job. En hun vader gaf zijn dochters net als zijn zonen ieder een stuk land als erfbezit.

16. Daarna leefde Job nog 140 jaar en hij zag zijn kinderen en zijn kleinkinderen, tot vier generaties toe.

17. En Job stierf oud, op zeer hoge leeftijd.