Logo
🔍

Joël 2 BB

« Tweede beschrijving van een sprinkhanenplaag

1. Blaas op de ramshoorn in Jeruzalem! Sla alarm op mijn heilige berg Sion! Laten de bewoners van het land beven van angst, want de dag van Gods straf komt eraan!

2. Een donkere, zwarte dag. Een dag van zware wolken en dikke duisternis. Zoals 's morgens het ochtendrood de bergen bedekt, zo worden nu de bergen bedekt door een groot volk, een machtig leger. Zoiets is nog nooit gebeurd in de geschiedenis van dit land. En zoiets zal ook nooit meer gebeuren.

3. Voor dit leger uit laait een vuur. Achter het leger branden de vlammen. Vóór het leger is het land zo mooi als de tuin van Eden. Maar achter het leger is het een woestijn geworden. Er is niet aan dat leger te ontsnappen.

4. Het komt aanrennen als een leger van ruiters te paard.

5. Het zal naderen over de toppen van de bergen met een geluid als van een menigte strijdwagens, een geluid als het geknetter van een groot vuur. Het is een machtig leger, klaar voor de strijd.

6. Alle volken zullen er doodsbang voor zijn. Iedereen verbleekt van angst.

7. Ze zullen als helden komen aanrennen. Als krijgers zullen ze de muren beklimmen. Ze gaan recht voor zich uit.

8. Ze lopen elkaar niet in de weg en verdringen elkaar niet. Van wapens trekken ze zich niets aan. Ze gaan recht op hun doel af.

9. Ze stormen op de stad af, lopen tegen de muur op, klimmen de huizen in. Ze komen door de ramen naar binnen, zoals dieven.

10. Iedereen is doodsbang voor ze. Zelfs de hemel beeft. De zon en de maan worden verduisterd. De sterren geven geen licht meer.

Joël zegt dat de mensen terug moeten gaan naar God

11. De Heer voert zijn leger aan. Het is ontelbaar groot. Want Hij is machtig en doet wat Hij heeft gezegd. Wat vreselijk is de dag van Gods straf! Wie kan die dag overleven?

12. Maar ook nu nog zegt de Heer: "Kom terug bij Mij! Dien Mij met je hele hart. Laat zien dat jullie werkelijk spijt hebben van alles waarin jullie Mij ongehoorzaam zijn geweest."

13. Scheur maar niet je kleren als teken van verdriet. Scheur liever je hart! Kom terug bij jullie Heer God. Dan zal Hij medelijden met jullie hebben. Want Hij is geduldig, liefdevol en goed. Kom terug! Dan zal Hij zijn plannen misschien wel willen veranderen. Dan zal Hij jullie misschien niet straffen met de rampen waarover Hij heeft gesproken.

14. Wie weet zal Hij in plaats daarvan zelfs wel goed voor jullie willen zijn, zodat er genoeg eten en wijn zal zijn om Hem weer meel-offers en wijn-offers te brengen.

15. Blaas op de ramshoorn in Jeruzalem. Roep de mensen op om niet meer te eten, als teken dat ze spijt hebben.

16. Laat iedereen naar Jeruzalem komen. Roep de leiders bij elkaar. Breng zelfs alle kinderen en baby’s mee. Laten zelfs bruid en bruidegom die net hun bruiloft vieren, naar Jeruzalem komen.

Het antwoord van de Heer op spijt

17. Laten de priesters, de dienaren van de Heer, huilen van spijt tussen de voorhal en het altaar. Laten ze zeggen: "Heer, heb medelijden met uw volk! Zorg ervoor dat niet een ander volk over ons zal heersen. Dat ze ons niet zullen bespotten en niet zullen zeggen: 'Waar is nu hun God?' "

18. Dan zal de Heer medelijden hebben met zijn land. Hij zal zijn volk vergeven.

19. De Heer zal antwoorden: "Ik zal jullie weer graan, wijn en olijf-olie geven. Jullie zullen weer genoeg te eten hebben. Ik zal ervoor zorgen dat jullie niet langer uitgelachen en bespot worden door de andere volken.

20. Ik zal dat leger dat uit het noorden is gekomen, wegjagen naar de woestijn. Het voorste deel van het leger zal Ik naar de zee in het oosten (= de Dode Zee) jagen en het achterste deel van het leger zal Ik wegjagen naar de zee in het westen (= de Middellandse Zee)." Ze zullen sterven en de stank zal tot op grote afstand te ruiken zijn. Want de Heer heeft iets geweldigs gedaan.

21. Wees niet bang, land, maar juich en jubel. Want de Heer heeft geweldige dingen gedaan.

22. Wees niet bang, wilde dieren, want de planten in de wildernis zullen weer groen worden, er zullen weer vruchten aan de bomen komen. Er zullen weer druiven groeien aan de wijnstruiken en olijven aan de olijfbomen.

23. Bewoners van Jeruzalem, juich en wees blij over jullie Heer God. Want Ik zal jullie een leraar geven die jullie zal leren hoe jullie moeten leven. Dan zal Ik jullie weer voldoende regen geven: regen in de herfst en in de lente, net als vroeger.

24. Jullie zullen weer veel graan, druiven en olijven oogsten.

25. Ik heb dat leger van springende, knagende en kaalvretende sprinkhanen op jullie afgestuurd. Maar Ik zal jullie vergoeden wat zij in die jaren hebben opgegeten.

De dag van de Heer

26. Jullie zullen meer dan genoeg te eten hebben. Jullie zullen jullie Heer God prijzen, die zulke bijzondere dingen bij jullie heeft gedaan. Mijn volk zal nooit meer voor schut staan."

27. De Heer zegt: "Dan zullen jullie toegeven dat Ik bij mijn volk Israël woon. Jullie zullen toegeven dat Ík jullie Heer God ben, en niemand anders. En mijn volk zal nooit meer voor schut staan.

28. Daarna zal Ik mijn Geest uitstorten op alle mensen. Jullie zonen en dochters zullen profeteren. Aan oude en jonge mensen zal Ik dromen geven.

29. Ook op slaven en slavinnen zal Ik in die tijd mijn Geest uitstorten.

30. Er zullen vreemde dingen te zien zijn aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rookwolken.

31. De zon zal verduisterd worden en de maan zal bloedrood worden. En dan zal de gevreesde dag van de Heer aanbreken.

32. Maar iedereen die Mij aanbidt, zal worden gered. Want op de berg Sion ben je veilig. In Jeruzalem zul je worden gered, zoals Ik heb gezegd. Er zal redding zijn bij de mensen van mijn volk die zijn overgebleven. Ik zal hen Zelf roepen.

»