Logo
🔍

Johannes 7 VB

« Jezus op het Loofhuttenfeest

1. Hierna trok Jezus rond door Galilea. Hij wilde niet door Judea rondtrekken, omdat de Joden daar Hem wilden doden.

2. Het Joodse Loofhuttenfeest naderde.

3. Daarom zeiden Jezus' broers tegen Hem: "Vertrek hier toch en ga naar Judea, zodat ook Je leerlingen daar Je daden kunnen zien.

4. Want niemand werkt onopvallend als hij naar bekendheid streeft. Als Jij zulke dingen doet, maak Jezelf dan aan de wereld bekend."

5. Want ook Jezus' broers geloofden niet in Hem.

6. Jezus zei tegen hen: "Mijn tijd is nog niet aangebroken, maar voor jullie is elke tijd goed.

7. De wereld kan jullie niet haten, maar Mij haat de wereld wel, omdat Ik van haar getuig dat haar daden slecht zijn.

8. Gaan jullie maar naar het feest. Ik ga nog niet, want het is mijn tijd nog niet."

9. Nadat Hij dit gezegd had, bleef Hij nog in Galilea.

10. Maar toen zijn broers vertrokken waren, ging Hij Zelf ook naar het feest, niet openlijk, maar onopvallend.

11. De Joden zochten Hem op het feest en zeiden: "Waar is Hij toch?"

12. Er werd in de menigte druk over Hem gemompeld. Sommigen zeiden: "Hij is goed." Anderen zeiden: "Nee, Hij misleidt de grote massa."

13. Maar niemand durfde vrijuit over Hem te spreken, uit vrees voor de Joden.

14. Maar toen het feest op de helft was, ging Jezus de tempel in en gaf er onderricht.

15. De Joden verbaasden zich en zeiden tegen elkaar: "Hoe kan het dat Hij de Schrift zo goed kent, terwijl Hij niet is opgeleid?"

16. Jezus antwoordde hun: "Mijn onderricht komt niet van Mijzelf, maar van Hem die Mij gezonden heeft.

17. Wie ernaar verlangt zijn wil te doen, zal weten of dit onderricht van God komt of dat Ik namens Mijzelf spreek.

18. Wie namens Zichzelf spreekt, is uit op zijn eigen eer. Maar wie uit is op de eer van degene door wie hij is gezonden, is betrouwbaar en oprecht.

19. Heeft Mozes jullie niet de Wet gegeven? Toch houdt niemand van jullie zich aan de Wet. Want waarom willen jullie Mij doden?"

20. De menigte antwoordde: "U bent bezeten. Wie wil U dan doden?"

21. Jezus antwoordde: "Eén daad heb Ik gedaan, en jullie zijn allemaal verbijsterd.

22. Mozes heeft jullie de besnijdenis gegeven#7:22 zie Lev 12:3 – hoewel die eigenlijk niet van Mozes komt, maar al van onze voorvaders#7:22 zie Gen 17:9-13 – en jullie besnijden ook op de sabbat.

23. Als een mens op de sabbat besneden wordt opdat de Wet van Mozes niet overtreden wordt, waarom zijn jullie dan kwaad op Mij omdat Ik op de sabbat een gehele mens gezond heb gemaakt?

24. Oordeel niet op grond van een eerste indruk, maar oordeel rechtvaardig."

25. Sommige Jeruzalemmers zeiden: "Dit is toch de Man die ze willen doden?

26. En kijk, Hij spreekt vrijuit, zonder dat ze iets tegen Hem zeggen. Zouden onze leiders hebben ingezien dat Hij inderdaad de Christus is?

27. Maar van Hem weten we toch waar Hij vandaan komt, terwijl, wanneer de Christus komt, niemand zal weten waar Hij vandaan komt."

28. Tijdens zijn onderricht in de tempel riep Jezus uit: "Mij kennen jullie en jullie weten waar Ik vandaan kom. Maar Ik ben niet namens Mijzelf gekomen. Hij die Mij heeft gezonden is betrouwbaar, maar Hem kennen jullie niet.

29. Maar Ik ken Hem, want Ik kom bij Hem vandaan en Hij heeft Mij gezonden."

30. Ze hadden Jezus toen graag opgepakt, maar niemand deed Hem iets, omdat zijn tijd nog niet was gekomen.

31. Velen uit de menigte geloofden in Hem en zeiden: "Zou de Christus wanneer Hij komt soms grotere wondertekenen doen dan er door Hém gedaan worden?"

32. De Farizeeërs hoorde de menigte deze dingen over Hem mompelen. Daarom stuurden zij en de opperpriesters de tempelbewakers op Hem af om Hem gevangen te nemen.

33. Jezus zei tegen hen: "Nog maar korte tijd ben Ik bij jullie, en dan ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft.

34. Jullie zullen Mij zoeken, maar Mij niet vinden. Waar Ik ben kunnen jullie niet komen."

35. De Joden zeiden tegen elkaar: "Waar zou Hij dan heen gaan, dat we Hem niet zullen vinden? Zou Hij naar de Joden in Griekenland gaan om de Griekse Joden onderricht te gaan geven?

36. Wat bedoelt Hij toch met de woorden: 'Jullie zullen Mij zoeken, maar Mij niet vinden' en met: 'Waar Ik ben kunnen jullie niet komen'?"

37. Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus op en riep: "Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken!

38. Als iemand in Mij gelooft, zullen stromen van levend water uit zijn binnenste stromen, zoals de Schrift zegt!"#7:38-38 vgl Jes 12:3 Op het Loofhuttenfeest werd elke dag door de priester water over het altaar uitgegoten. Zie ook Jes 44:3 | Jes 58:11b

39. Hiermee bedoelde Hij de Geest, die degenen die in Hem geloofden zouden ontvangen. Want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.

40. Sommigen uit de menigte die deze woorden hoorden, zeiden: "Hij is werkelijk de profeet."#7:40 zie Deut 18:15

41. Anderen zeiden: "Hij is de Christus." Weer anderen zeiden: "De Christus zal toch niet uit Galilea komen?

42. De Schrift zegt toch dat de Christus een afstammeling zal zijn van David en uit Davids geboortedorp Betlehem afkomstig zal zijn?"

43. En er ontstond in de menigte verdeeldheid over Hem.

44. Een aantal wilde Hem grijpen, maar niemand deed Hem iets.

45. De tempelbewakers keerden terug naar de opperpriesters en de Farizeeërs en deze vroegen hun: "Waarom hebben jullie Hem niet meegebracht?"

46. Ze antwoordden: "Nog nooit heeft een mens zo gesproken als Hij!"

47. De Farizeeërs zeiden tegen hen: "Hebben jullie je ook al laten misleiden?

48. Gelooft een van de leiders of van de Farizeeërs soms in Hem?

49. Nee, alleen de massa, die de Wet niet kent! Vervloekt zijn ze!"

50. Een van hen, Nikodemus – die op een nacht bij Jezus was geweest – zei tegen hen:

51. "Sinds wanneer veroordeelt onze Wet iemand zonder dat hij gehoord is en zonder dat er onderzocht is wat hij doet?"

52. Ze antwoordden hem: "Kom jij soms ook uit Galilea? Zoek het maar op, dan zie je dat de Profeet niet uit Galilea komt."

53. En ze gingen allemaal naar huis.

»