Johannes 8 VB
1. Maar Jezus ging naar de Olijfberg.
2. 's Morgens vroeg keerde Hij terug in de tempel en het hele volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten en begon hun onderricht te geven.
3. En de schriftgeleerden en de Farizeeërs brachten een vrouw bij Hem die op heterdaad betrapt was op overspel.
4. Ze plaatsten haar midden in de kring en zeiden tegen Hem: "Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op overspel.
5. Mozes heeft ons in de Wet geboden dat zo'n vrouw gestenigd moet worden.
Jezus en Abraham29.
30. Toen Jezus dit zei, geloofden veel mensen in Hem.
31. Jezus zei tegen de Joden die in Hem geloofden: "Als jullie bij mijn woord blijven, zijn jullie werkelijk leerlingen van Mij.
32. Dan zullen jullie de waarheid leren kennen en de waarheid zal jullie vrijmaken."
33. Ze antwoordden Hem: "Wij zijn afstammelingen van Abraham en we zijn nooit iemands slaven geweest. Waarom zegt U dan: 'Jullie zullen vrij worden'?"
34. Jezus antwoordde: "Luister goed, Ik verzeker jullie dat iedereen die zonde doet, een slaaf is van de zonde.
35. Een slaaf blijft niet voor altijd in het huis, maar een zoon wel.
36. Pas als de Zoon jullie vrijgemaakt heeft, zullen jullie werkelijk vrij zijn.
37. Ik weet dat jullie afstammelingen van Abraham zijn. Toch willen jullie Mij doden, omdat mijn woord geen plek vindt bij jullie.
38. Ik spreek van wat Ik bij mijn Vader heb gezien. Ook jullie doen wat jullie bij jullie vader hebben gezien."
39. Ze antwoordden Hem: "Abraham is onze vader." Jezus antwoordde: "Als jullie kinderen van Abraham waren, zouden jullie hetzelfde doen als Abraham.
40. Maar nu willen jullie Mij doden, iemand die jullie de waarheid zegt die Hij van God heeft gehoord. Zoiets deed Abraham niet.
41. Nee, jullie doen dezelfde dingen als jullie vader." Ze zeiden tegen Hem: "Wij zijn geen bastaards, we hebben één Vader: God."
42. Jezus zei tegen hen: "Als God jullie Vader was, zouden jullie Mij liefhebben, want Ik ben bij God vandaan hierheen gekomen. Ik ben niet namens Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
43. Waarom begrijpen jullie niet wat Ik zeg? Omdat jullie mijn woord niet kunnen bevatten.
44. Jullie vader is de duivel en jullie willen doen wat jullie vader verlangt. Al vanaf het begin is hij een moordenaar geweest. Hij houdt zich niet op met de waarheid, omdat er in hem helemaal geen waarheid is. Wanneer hij leugens spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.
45. Maar Mij geloven jullie niet, omdat Ik de waarheid spreek.
46. Wie van jullie kan zonde in Mij aantonen? En als Ik de waarheid spreek, waarom geloven jullie Mij dan niet?
47. Wie uit God is, luistert naar Gods woorden. Daarom luisteren jullie niet, want jullie zijn niet uit God."
48. De Joden antwoordden Hem: "Zeggen we niet terecht dat U een Samaritaan bent en bezeten bent?"
49. Jezus antwoordde: "Ik ben niet bezeten. Ik heb eerbied voor mijn Vader, maar jullie hebben geen enkele eerbied voor Mij.
50. Ik ben echter niet op mijn eigen eer uit. Eén is er die voor mijn eer opkomt en die over Mij oordeelt.
51. Luister goed, Ik verzeker jullie dat wie mijn woord gehoor geeft, voor eeuwig niet zal sterven."
52. Toen zeiden de Joden tegen Hem: "Nu weten we zeker dat U bezeten bent. Abraham is gestorven, de profeten zijn gestorven, en U beweert dat wie uw woord gehoor geeft voor eeuwig niet zal sterven!
53. Bent U soms meer dan onze voorvader Abraham? En hij is gestorven! De profeten zijn óók gestorven! Wie denkt U wel dat U bent?"
54. Jezus antwoordde: "Als Ik Mijzelf eer toeken, betekent mijn eer niets. Maar het is mijn Vader die Mij eert, mijn Vader van wie jullie zeggen dat Hij jullie God is, terwijl jullie Hem niet kennen.
55. Maar Ik ken Hem. Als Ik zou zeggen dat Ik Hem niet ken, zou Ik net als jullie zijn: een leugenaar. Maar Ik ken Hem en Ik doe wat Hij zegt.
56. Jullie voorvader Abraham heeft er vol blijdschap naar verlangd mijn komst te zien. Hij heeft die ook gezien en zich erover verheugd."
57. Toen zeiden de Joden tegen Hem: "U bent nog niet eens vijftig jaar, en U hebt Abraham gezien?"
58. Jezus antwoordde: "Luister goed, Ik verzeker jullie: voordat Abraham werd geboren, BEN IK."
59. Daarop raapten ze stenen op om Hem te stenigen. Maar Jezus verborg Zich voor hen, liep midden tussen hen door#8:59 vgl Luk 4:30 en verliet de tempel. Zo vertrok Hij.