Logo
🔍

Jozua 15 BB

« Het eigen gebied van de stam van Juda

1. Het gebied dat de families uit de stam van Juda door loting kregen, liep vanaf het gebied van Edom tot aan de Zin-woestijn naar het zuiden, tot het verste puntje van de woestijn in het zuiden.

2. De zuidgrens liep van de zuidpunt van de Zoutzee

3. langs de zuidkant van de Akrabbim-pas naar Zin en omhoog langs de zuidkant van Kades-Barnea. Van daar langs Hezron, omhoog naar Adar, en met een bocht naar Karkaä.

4. Van daar langs Azmon naar de Beek van Egypte en dan langs de beek naar de Grote Zee. Dit was hun zuidgrens.

5. De oostgrens liep langs de Zoutzee tot waar de Jordaan in de Zoutzee uitkomt. De noordgrens begon waar de Jordaan in de Zoutzee uitkomt.

6. Daarna omhoog naar Bet-Hogla, dan langs de noordkant van Bet-Araba tot aan de rots van Bohan (Bohan was een zoon van Ruben).

7. Daarna vanuit het dal van Achor omhoog naar Debir. Van daar naar het noorden naar Gilgal tegenover de bergpas van Adummim, aan de zuidkant van de beek. Dan naar het water van En-Semes tot aan En-Rogel.

8. Van daar omhoog naar het Ben-Hinnom-dal, naar de zuidelijke berghelling van de Jebusieten, waar Jeruzalem ligt. Dan omhoog naar de top van de berg die aan de westkant tegenover het Ben-Hinnom-dal aan het noordelijke uiteinde van het dal van de Refaïeten ligt.

9. Daar met een bocht van de top van de berg naar de bron van Neftoa en tot aan de steden van de bergen van Efron. Daar met een boog naar Baäla, dat is Kirjat-Jearim.

10. Daarna van Baäla met een bocht naar het westen naar de bergen van Seïr. Dan in noordelijke richting naar de bergrug van Jearim (dat is Kesalon). Daar weer naar beneden naar Bet-Semes tot Timna.

11. Dan in noordelijke richting naar de bergrug van Ekron, met een bocht van daar naar Sichron, verder naar de berg van Baäla en dan langs Jabneël tot aan de Grote Zee.

Otniël en de dochter van Kaleb

12. De westgrens was de kust langs de Grote Zee. Dit zijn de grenzen van het gebied dat werd verdeeld onder de families van de stam van Juda.

13. Maar Kaleb kreeg een eigen deel in het gebied van de stam van Juda. Hij kreeg Kirjat-Arba (dat is nu Hebron) zoals de Heer aan Jozua bevolen had. Arba was de vader van Enak geweest.

14. Kaleb verjoeg daar de drie zonen van Enak: Sesai, Ahiman en Talmai.

15. Vanuit Kirjat-Arba viel hij Kirjat-Sefer aan (dat is nu Debir).

16. Kaleb beloofde: "Wie Kirjat-Sefer verovert, mag met mijn dochter Achsa trouwen."

17. Kalebs broer Otniël, de zoon van Kenaz, veroverde stad. Hij mocht met de dochter van Kaleb trouwen.

18. Toen ze bij hem kwam, haalde ze hem over om van haar vader een akker te vragen. Daarna sprong ze van haar ezel af. Haar vader vroeg: "Wat is er?"

De steden van de stam van Juda

19. Ze antwoordde: "U heeft ons een dor land gegeven. Geef mij er als trouwkado alstublieft een paar waterbronnen bij." Toen gaf hij haar de bronnen in de vlakte en op de berghellingen.

20. Dit zijn de steden in het gebied dat werd verdeeld onder de families van de stam van Juda.

21. De steden die helemaal in het zuiden van hun gebied lagen, bij de grens met Edom, waren: Kabzeël, Eder, Jagur,

22. Kina, Dimona, Adada,

23. Kedes, Hazor, Jitnan,

24. Zif, Telem, Bealot,

25. Hasor-Hadatta en Keriot-Hezron (dat is Hazor),

26. Amam, Sema, Molada,

27. Hazar-Gadda, Hesmon, Bet-Palet,

28. Hazar-Sual, Berseba met de dorpen die daarbij hoorden,

29. Baäla, Ijim, Azem,

30. Eltolad, Kesil, Horma,

31. Ziklag, Madmanna, Sanzanna,

32. Lebaot, Silhim, Aïn en Rimmon. Samen 29 steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

33. In de Laagte: Estaol, Zora, Asna,

34. Zanoa, En-Gannim, Tappua, Enam,

35. Jarmut, Adullam, Saocho, Azeka,

36. Saäraïm, Aditaïm, Gedera en Gederotaïm. Samen 14 steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

37. Zenan, Hadasa, Migdal-Gad,

38. Dilan, Mizpa, Jokteël,

39. Lachis, Bozkat, Eglon,

40. Kabbon, Lamas, Kitlis,

41. Gederot, Bet-Dagon, Naäma en Makkeda. Samen 16 steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

42. Libna, Eter, Asan,

43. Jifta, Asna, Nezib,

44. Kehila, Achzib en Mareza. Samen negen steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

45. Ook Ekron met de steden en dorpen die daarbij hoorden.

46. Vanaf Ekron tot aan de grote zee alle steden en dorpen aan de noordkant van Asdod,

47. Asdod met de dorpen die daarbij hoorden, Gaza met de dorpen die daarbij hoorden, en het hele gebied langs de Grote Zee tot aan de Beek van Egypte.

48. Verder de steden op het Gebergte: Samir, Jattir, Socho,

49. Danna, Kirjat-Sanna (dat is Debir),

50. Anab, Estemo, Anim,

51. Gosen, Holon en Gilo. Samen elf steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

52. Arab, Duma, Esan,

53. Janum, Bet-Tappua, Afeka,

54. Humta, Kirjat-Arba (dat is Hebron) en Zior. Samen negen steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

55. Maon, Karmel, Zif, Juta,

56. Jizreël, Jokdeam, Zanoa,

57. Kaïn, Gibea en Timna. Samen tien steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

58. Halhul, Bet-Zur, Gedor,

59. Maärat, Bet-Anot en Eltekon. Samen zes steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

60. Kirjat-Baäl (dat is Kirjat-Jearim) en Rabba. Samen twee steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

61. In de woestijn: Bet-Araba, Middin, Sechacha,

62. Nibsan, Ir-Hammelach en Engedi. Samen zes steden, met de dorpen die daarbij hoorden.

63. Maar het lukte hun niet om de Jebusieten uit Jeruzalem weg te jagen. Daardoor zijn de Jebusieten bij hen in Jeruzalem blijven wonen, en daar wonen ze nog steeds.

»