Logo
🔍

Leviticus 10 VB

« De dood van Nadab en Abihu

1. Aärons zonen Nadab en Abihu namen ieder hun vuurpan, deden er vuur in en legden er reukwerk op. Maar ze brachten hiermee ander vuur in de tegenwoordigheid van de Heer dan de Heer hun had opgedragen.

2. Daarop schoot er vuur uit de tegenwoordigheid van de Heer, dat hen verbrandde, zodat ze stierven in de tegenwoordigheid van de Heer.

3. Mozes zei tegen Aäron: "Dit is wat de Heer bedoelde toen Hij zei: 'Aan degenen die Mij naderen zal Ik tonen dat Ik de Heilige ben. Het hele volk zal mijn heerlijkheid zien.' " Aäron zweeg.

4. Toen riep Mozes Misaël en Elzafan bij zich, de zonen van Uzziël, de oom van Aäron, en zei tegen hen: "Kom hier, draag jullie neven het heiligdom uit en breng ze buiten het kamp."

5. Ze kwamen en droegen hen in hun priesterkleren het kamp uit, zoals Mozes gezegd had.

6. Mozes zei tegen Aäron en diens zonen Eleazar en Itamar: "Jullie mogen niet je haar los laten hangen en niet je kleren scheuren, want anders zullen jullie sterven en zal de hevige toorn van de Heer de hele gemeenschap treffen. Maar jullie volksgenoten, alle Israëlieten, moeten weeklagen over dit vuur dat de Heer heeft aangestoken.

7. Jullie mogen ook niet bij de tent van ontmoeting weggaan, anders zullen jullie sterven. Jullie zijn immers gezalfd met de zalfolie van de Heer." En ze deden wat Mozes gezegd had.

8. De Heer zei tegen Aäron:

9. "Jij en je zonen mogen geen wijn of andere sterke drank drinken wanneer jullie de tent van ontmoeting binnengaan, want anders zullen jullie sterven. Dit is een eeuwig voorschrift voor jou en je nageslacht,

10. omdat jullie onderscheid moeten kunnen maken tussen heilig en onheilig, tussen rein en onrein,

Het deel van de offers voor de priesters

11. en jullie de Israëlieten onderricht moeten geven in alle voorschriften die de Heer hun door Mozes gegeven heeft."

12. Mozes zei tegen Aäron en diens overgebleven zonen Eleazar en Itamar: "Neem het overgebleven deel van het meeloffer van de vuuroffers van de Heer, bak er ongezuurde broden van en eet die bij het altaar, want het is allerheiligst.

13. Jullie moeten het in de heilige plaats eten, omdat dit het jullie toegewezen deel is van de vuuroffers van de Heer. Zo is het mij bevolen.

14. Ook het borststuk van het beweegoffer en de schouder die als hefoffer wordt geschonken moeten jullie op een reine plaats eten, samen met je zonen en dochters, want dat is het jullie toegewezen deel van de vredeoffers van de Israëlieten.

15. Die schouder en dat borststuk moeten de Israëlieten aan de Heer geven door ze bij de vuuroffers van de vetstukken in de tegenwoordigheid van de Heer als beweegoffer te bewegen. Dat is een eeuwig voorschrift voor jullie en jullie zonen, zoals de Heer bevolen heeft."

16. En Mozes zocht overal naar de bok van het zondeoffer, maar ontdekte dat die was verbrand [op het altaar]. Daarom werd hij woedend op Eleazar en Itamar, de overgebleven zonen van Aäron.

17. Hij zei tegen hen: "Waarom hebben jullie het zondeoffer niet in de heilige plaats opgegeten?#10:17 De Heer had geboden dat het opgegeten moest worden: Lev 6:26 Want het is allerheiligst en de Heer heeft het jullie gegeven om daarmee de zonde van de gemeenschap weg te nemen en verzoening voor hen te doen in de tegenwoordigheid van de Heer.

18. Het bloed was niet in het heiligdom binnengebracht, dus jullie hadden het vlees in het heiligdom moeten opeten, zoals ik bevolen had."

19. Maar Aäron zei tegen Mozes: "Vandaag hebben ze hun zondeoffer en hun brandoffer in de tegenwoordigheid van de Heer gebracht, maar je weet wat mij vandaag overkomen is. Zou het dan goed geweest zijn in de ogen van de Heer, als ik vandaag van het zondeoffer gegeten had?"

20. Toen Mozes dat hoorde, besloot hij dat het zo in orde was.

»