Logo
🔍

Lukas 1 VB

Inleiding

1. Al velen hebben het op zich genomen een verslag te schrijven van alles wat er onder ons heeft plaatsgevonden

2. en wat ons mondeling is overgeleverd door degenen die er vanaf het begin ooggetuigen van zijn geweest en die dienaren van het woord zijn geworden.

3. Nu heb ook ik besloten alles vanaf het begin nauwkeurig na te gaan en voor u op schrift te stellen, geachte Teofilus,

Aankondiging van Johannes' geboorte

4. opdat u zich ervan kunt overtuigen dat de zaken die u zijn verteld juist zijn.

5. Tijdens de regering van koning Herodes van Judea was er een priester die Zacharias heette, van de afdeling van Abia. om de harten van de vaders tot hun kinderen te keren en om wie [God] ongehoorzaam zijn te bekeren tot verstandige rechtvaardigen en zo het volk gereed te maken voor de Heer."

17.

18. Zacharias zei tegen de engel: "Waaraan kan ik weten dat dit zal gebeuren? Want ik ben oud en ook mijn vrouw is al op leeftijd."

19. De engel antwoordde: "Ik ben Gabriël, degene die in Gods tegenwoordigheid komt. Ik ben gezonden om je te spreken en je dit goede nieuws te brengen.

20. Zie, je zult zwijgen en niet kunnen spreken tot de dag dat dit alles is gebeurd, omdat je mijn woorden niet geloofd hebt. Maar op de vastgestelde tijd zullen ze in vervulling gaan."

21. De menigte stond op Zacharias te wachten en verwonderde zich erover dat hij zo lang in het heiligdom bleef.

22. Toen hij naar buiten kwam, kon hij hen niet toespreken. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gehad. Hij gebaarde naar hen en kon niet spreken.

23. Toen zijn diensttermijn om was, ging hij terug naar huis.

24. Daarna werd zijn vrouw Elizabet zwanger. Ze liet zich vijf maanden aan niemand zien.

Aankondiging van Jezus' geboorte

25. Ze zei: "De Heer heeft naar mij omgezien en heeft dit gedaan om mijn schande onder de mensen weg te nemen."

26. In de zesde maand werd de engel Gabriël door God naar een stad in Galilea gezonden, Nazaret,

27. naar een meisje dat nog maagd was en verloofd was met Jozef, die afstamde van het huis van David. Het meisje heette Maria.

28. De engel ging haar huis binnen en zei: "Gegroet! Gods gunst rust op je, de Heer is met je. Je bent gezegend onder de vrouwen!"

29. Ze schrok hevig toen ze hem zag en zijn woorden hoorde, en vroeg zich af wat deze groet betekende.

30. De engel zei tegen haar: "Wees maar niet bang, Maria, want Gods gunst rust op je.

31. Zie, je zult zwanger worden en een Zoon krijgen. Je moet Hem Jezus noemen.

32. Hij zal een groot man zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. De Heer God zal Hem de troon van zijn voorvader David geven.

33. Hij zal voor eeuwig Koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen."

34. Maria zei tegen de engel: "Hoe kan dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man."

35. De engel antwoordde: "De Heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je overschaduwen. Daarom zal het Kind dat uit jou geboren wordt, heilig worden genoemd, en Zoon van God.

36. En zie, ook je nicht Elizabet is in verwachting van een zoon, hoewel ze al op hoge leeftijd is. Zij die onvruchtbaar werd genoemd, is al in de zesde maand van haar zwangerschap,

37. want voor God is niets onmogelijk."

Maria bij Elizabet

38. Maria antwoordde: "Zie, ik wil de Heer dienen, laat Hij met mij doen wat u hebt gezegd." Toen ging de engel bij haar weg.

39. Kort daarop vertrok Maria haastig naar een stad in de bergen van Juda.

40. Ze ging het huis van Zacharias binnen en groette Elizabet.

41. Toen Elizabet Maria's groet hoorde, sprong het kind op in haar buik. Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest

42. en riep uit: "Je bent gezegend onder de vrouwen en gezegend is het Kind dat je draagt!

43. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij komt?

44. Want zie, op het moment dat ik je groet hoorde, sprong mijn kind van blijdschap op in mijn buik.

Danklied van Maria

45. Gezegend ben je dat je geloofd hebt dat wat jou namens de Heer gezegd is, zal gebeuren."

46. Maria zei: "Mijn ziel maakt de Heer groot

47. en mijn geest verheugt zich in God, mijn Redder,

48. omdat Hij oog heeft gehad voor mij, een eenvoudig en arm meisje dat Hem dient. Zie, voortaan zullen alle volken mij gelukkig prijzen,

49. omdat de Machtige grote dingen bij mij heeft gedaan. Heilig is zijn naam!

50. Zijn barmhartigheid is voor allen die ontzag voor Hem hebben, van generatie op generatie.

51. Met zijn arm heeft Hij een machtig werk gedaan. Wie hoogmoedige gedachten koesteren, drijft Hij uiteen,

52. machtigen heeft Hij van de troon gestoten, eenvoudigen gaf Hij een eervolle plaats;

53. hongerigen heeft Hij met goede gaven overladen, rijken heeft Hij met lege handen weggestuurd.

54. Hij is zijn dienaar Israël te hulp gekomen, omwille van zijn barmhartigheid,

55. die Hij heeft toegezegd aan onze voorvaders, aan Abraham en zijn nageslacht, voor eeuwig."

De geboorte van Johannes

56. Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar en ging toen naar huis terug.

57. Voor Elizabet brak het moment van de bevalling aan en ze kreeg een zoon.

58. Haar buren en haar familie hoorden hoe barmhartig de Heer voor haar geweest was en verheugden zich met haar.

59. Toen ze op de achtste dag het kind kwamen besnijden, wilden ze hem Zacharias noemen, naar zijn vader.

60. Maar zijn moeder zei: "Nee, hij moet Johannes heten."

61. Ze zeiden tegen haar: "Er is niemand in je familie die zo heet!"

62. Ze gebaarden naar zijn vader dat hij moest laten weten hoe hij het kind wilde noemen.

63. Hij vroeg om een schrijfplankje en schreef daarop: "Zijn naam is Johannes." Iedereen was erg verbaasd.

64. Op datzelfde moment kreeg hij het gebruik van zijn mond en tong terug en hij loofde God.

65. Iedereen in hun omgeving was vol ontzag hierover en in het hele bergland van Judea werd erover gepraat.

Zacharias profeteert over Johannes

66. Iedereen die het hoorde, bleef erover nadenken en vroeg zich af: "Wat zal dat kind voor iemand worden?" Want de hand van de Heer was met hem.

67. Zijn vader Zacharias werd vervuld met de Heilige Geest en profeteerde:

68. "Geprezen is de Heer, de God van Israël, want Hij heeft naar zijn volk omgezien en er redding voor bewerkt.

69. Hij heeft ons een machtige Redder gegeven uit het huis van zijn dienaar David,

70. zoals Hij al van oudsher heeft gezegd door zijn heilige profeten,

71. om ons te verlossen van onze vijanden en ons te redden uit de handen van allen die ons haten.

72. Zo toont Hij Zich barmhartig voor onze voorvaders, en trouw aan zijn heilige verbond,

73. aan de eed die Hij onze voorvader Abraham heeft gezworen,

74. dat Hij ons zou redden uit de handen van onze vijanden, opdat we Hem zonder vrees zouden kunnen dienen

75. in heiligheid en rechtvaardigheid, ons leven lang in zijn tegenwoordigheid.

76. En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste worden genoemd, want je zult voor de Heer uit gaan om voor Hem de weg te banen

77. en aan zijn volk bekend te maken hoe ze gered kunnen worden door de vergeving van hun zonden.

78. Dankzij de grote barmhartigheid van onze God, waarmee Hij, onze Zonsopgang uit de hemel, naar ons heeft omgezien,

79. is zijn licht gaan schijnen voor wie in de duisternis zitten, in de schaduw van de dood, om onze voeten te leiden naar de weg van vrede."

80. Het kind groeide op en werd sterk van geest. Hij leefde in de woestijn, tot de dag dat hij in het openbaar begon op te treden in Israël.

»