Logo
🔍

Matteüs 13 VB

« De gelijkenis van de zaaier

1. Diezelfde dag vertrok Jezus van huis en ging aan het meer zitten.

2. Er verzamelde zich een grote menigte bij Hem. Daarom ging Hij in een boot zitten en sprak zo tot de menigte die op de oever stond.

3. Veel dingen vertelde Hij hun door middel van gelijkenissen. Hij zei: "Een zaaier ging zaaien.

4. Bij het zaaien viel een deel langs de weg. En de vogels kwamen en aten het op.

5. Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar het niet veel aarde had. Het kwam meteen op, omdat het geen diepe aarde had.

6. Maar toen de zon was opgekomen, verschroeide het. Doordat het niet geworteld had, verdorde het.

7. Een ander deel viel tussen de distels. De distels schoten op en verstikten het.

8. Een ander deel viel in goede aarde en droeg vrucht: deels honderdvoudig, deels zestigvoudig en deels dertigvoudig.

9. Heb je oren, zorg dan dat je hoort!"

10. De leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen: "Waarom spreekt U tegen hen in gelijkenissen?"

11. Hij antwoordde: "Omdat het jullie gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk van de hemel te mogen kennen, maar hun is dat niet gegeven.

12. Want aan wie heeft, zal gegeven worden, en hij zal in overvloed hebben. Maar van wie niet heeft, zal zelfs wát hij heeft, afgenomen worden.

13. Daarom spreek Ik tegen hen in gelijkenissen, omdat ze wel kijken, maar niet zien. En hoewel ze horen, luisteren ze niet en begrijpen ze niet.

14. In hen gaat de profetie van Jesaja in vervulling: 'Met jullie oren zullen jullie wel horen, maar jullie zullen er niets van begrijpen. En hoewel jullie zien, zal er niets van tot jullie doordringen.

15. Want het hart van dit volk is vet geworden. Ze houden hun oren doof en hun ogen dicht, omdat ze met hun ogen niets willen zien, met hun oren niets willen horen en met hun hart niets willen begrijpen. Want ze willen zich niet bekeren en zich niet door Mij laten genezen.'

16. Maar jullie ogen zijn gezegend, omdat ze zien. En jullie oren zijn gezegend, omdat ze horen.

Uitleg van de gelijkenis van de zaaier

17. Want Ik verzeker jullie dat vele profeten en rechtvaardigen ernaar hebben verlangd te zien wat jullie zien, maar ze hebben het niet gezien; en te horen wat jullie horen, maar ze hebben het niet gehoord."

18. "Luister nu naar de gelijkenis van de zaaier.

19. Als iemand de boodschap van het Koninkrijk hoort maar niet begrijpt, komt de boosaardige en trekt uit wat er in zijn hart was gezaaid. Bij hem is het zaad langs de weg gezaaid.

20. Bij wie het zaad op rotsachtige grond valt, is hij die het woord hoort en het meteen met vreugde aanneemt,

21. maar doordat het niet in hem geworteld is, is hij iemand van het ogenblik. Als er verdrukking of vervolging komt omwille van het woord, komt hij onmiddellijk ten val.

22. Bij wie het zaad tussen de distels valt, is hij die het woord gehoord heeft, maar bij wie de zorgen van deze wereld en de verleiding van rijkdom het verstikken, zodat het geen vrucht draagt.

De gelijkenis van het onkruid op de akker

23. Bij wie het zaad in goede aarde valt, is hij die het woord hoort, het begrijpt en ook vrucht draagt, de een honderdvoudig, een ander zestigvoudig en weer een ander dertigvoudig."

24. Hij hield hun nog een gelijkenis voor: "Het Koninkrijk van de hemel is te vergelijken met een man die goed zaad in zijn akker had gezaaid.

25. Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en vertrok.

26. Toen de tarwe opgekomen was en vrucht gezet had, bleek dat er ook onkruid tussen stond.

27. De knechten gingen naar de eigenaar en zeiden tegen hem: 'U had toch goed zaad in uw akker gezaaid, heer? Waar komt dan dat onkruid vandaan?'

28. Hij zei tegen hen: 'Een vijandig mens heeft dat gedaan.' De knechten vroegen hem: 'Wilt u dat we het onkruid verzamelen?'

29. Hij zei: 'Nee, want bij het uittrekken van het onkruid trekken jullie misschien ook tarwe uit.

Nog meer gelijkenissen: mosterdzaad en zuurdesem

30. Laat het maar samen opgroeien tot de oogst. In de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: 'Verzamel eerst het onkruid, bundel het en verbrand het, maar verzamel de tarwe in mijn schuur.' "

31. Jezus hield hun nog een gelijkenis voor: "Het Koninkrijk van de hemel is te vergelijken met een mosterdzaadje dat iemand in zijn akker zaaide.

32. Het is wel een van de kleinste zaden, maar het groeit uit tot de grootste plant onder de tuinkruiden: het wordt een boom waar de vogels in de takken komen nestelen."

33. Hij vertelde hun nog een gelijkenis: "Het Koninkrijk van de hemel is te vergelijken met een beetje zuurdesem dat een vrouw door drie maten meel mengde tot al het deeg gezuurd was."

34. Al deze dingen vertelde Jezus in gelijkenissen aan de menigte. Hij vertelde hun niets zonder een gelijkenis te gebruiken,

Uitleg van de gelijkenis van het onkruid op de akker

35. opdat in vervulling zou gaan wat door de profeet gezegd is: 'Ik zal spreken in gelijkenissen. Ik zal dingen bekendmaken die sinds de grondlegging van de wereld verborgen zijn geweest.'

36. Toen stuurde Jezus de menigte weg en ging naar huis. Zijn leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen: "Wilt U ons de gelijkenis van het onkruid op de akker uitleggen?"

37. Hij antwoordde: "Degene die het goede zaad zaait, is de Mensenzoon.

38. De akker is de wereld. Het goede zaad zijn de mensen die tot het Koninkrijk behoren. Het onkruid zijn degenen die bij de boosaardige horen.

39. De vijand die het onkruid heeft gezaaid, is de duivel. De oogst is de voltooiing van de wereld en de maaiers zijn de engelen.

40. Zoals het onkruid wordt verzameld en verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld.

41. De Mensenzoon zal zijn engelen uitsturen om uit zijn Koninkrijk alle mensen te verzamelen die anderen tot zonde hebben aangezet en onrecht doen.

42. Ze zullen hen in de brandende oven werpen. Daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

Gelijkenissen van de verborgen schat, de parel, het visnet

43. Maar de rechtvaardigen zullen in het Koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Heb je oren, zorg dan dat je hoort!"

44. "Het Koninkrijk van de hemel is ook te vergelijken met een schat die in een akker verborgen lag. Iemand vond die schat; hij dekte hem weer toe, ging verheugd naar huis, verkocht alles wat hij had en kocht die akker.

45. Het Koninkrijk van de hemel is ook te vergelijken met een koopman die mooie parels zocht.

46. Toen hij een zeer kostbare parel gevonden had, ging hij naar huis, verkocht alles wat hij had en kocht die parel.

47. Ook is het Koninkrijk van de hemel te vergelijken met een visnet dat in zee uitgeworpen wordt en allerlei soorten vis bijeenbrengt.

48. Wanneer het net vol is, trekken de vissers het op de oever. Ze gaan zitten en verzamelen de goede vissen in manden, maar de slechte gooien ze weg.

49. Zo zal het gaan bij de voltooiing van de wereld: de engelen zullen uitgaan en de slechte mensen scheiden van de rechtvaardige

50. en hen in de brandende oven werpen. Daar zal gejammer zijn en tandengeknars."

51. Jezus vroeg hun: "Hebben jullie alles begrepen?" Ze antwoordden Hem: "Ja, Heer."

52. Toen zei Hij: "Daarom is iedere schriftgeleerde die een leerling is geworden van het Koninkrijk van de hemel als een heer des huizes die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt."

Het ongeloof in Nazaret

53. Nadat Jezus deze gelijkenissen had verteld, vertrok Hij daar.

54. Toen Jezus in zijn vaderstad kwam, gaf Hij de mensen daar onderricht in hun synagoge. Ze waren verbijsterd en zeiden: "Waar heeft Hij die wijsheid en die bijzondere krachten vandaan?

55. Hij is toch de Zoon van de timmerman? Zijn moeder is toch Maria? Jakobus, Joses, Simon en Judas zijn toch zijn broers?

56. En zijn zussen wonen toch ook hier bij ons? Waar heeft Hij dat dan allemaal vandaan?"

57. En ze ergerden zich aan Hem. Maar Jezus zei tegen hen: "Alleen in zijn vaderstad en binnen zijn eigen familie wordt een profeet niet erkend."

58. En Hij deed daar niet veel wonderen, vanwege hun ongeloof.

»