Logo
🔍

Matteüs 19 VB

« Echtscheiding

1. Toen Jezus uitgesproken was, vertrok Hij uit Galilea en ging langs de overkant van de Jordaan naar Judea.

2. Grote menigten volgden Hem en Hij genas hen.

3. Er kwamen Farizeeërs naar Hem toe. Om Hem uit te dagen vroegen ze Hem: "Is het een man toegestaan zijn vrouw weg te zenden om wat voor reden dan ook?"

4. Maar Hij antwoordde: "Hebben jullie niet gelezen dat Hij die hen aan het begin gemaakt heeft, hen als man en vrouw maakte?

5. En dat Hij gezegd heeft: 'Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich binden aan zijn vrouw, en die twee zullen één geheel worden;

6. dan zijn zij niet langer twee, maar één'? Wat God zo tot één geheel heeft samengevoegd, moet de mens niet scheiden."

7. De Farizeeërs antwoordden: "Waarom heeft Mozes dan bevolen haar een verklaring van echtscheiding te geven en haar daarmee weg te zenden?"#19:7 zie Deut 24:1

8. Jezus zei tegen hen: "Vanwege de hardheid van jullie hart heeft Mozes jullie toegestaan je vrouw weg te zenden. Maar dat is niet van begin af aan zo geweest.

9. En Ik zeg jullie: wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht en met een andere vrouw trouwt, pleegt overspel. En degene die met de weggezonden vrouw trouwt, maakt zich schuldig aan overspel met haar."

10. Daarop zeiden zijn leerlingen tegen Hem: "Als het er zo voorstaat tussen man en vrouw, is het beter om niet te trouwen."

11. Maar Hij zei tegen hen: "Niet iedereen begrijpt wat Ik nu ga zeggen, maar alleen wie inzicht ontvangt:

Jezus zegent de kinderen

12. er zijn mensen die al onvruchtbaar geboren worden; anderen worden door mensen onvruchtbaar gemaakt; weer anderen hebben zichzelf onvruchtbaar gehouden omwille van het Koninkrijk van de hemel. Probeer dit te begrijpen."

13. De mensen brachten hun kinderen naar Jezus toe, met de bedoeling dat Hij hun de handen zou opleggen en voor hen zou bidden, maar de leerlingen berispten hen.

14. Jezus zei echter: "Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want het Koninkrijk van de hemel is voor mensen zoals zij."

De rijke jongeman

15. En nadat Hij hun de handen had opgelegd, vertrok Hij daar.

16. Er kwam iemand naar Hem toe die vroeg: "Goede Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen?"

17. Jezus zei tegen hem: "Waarom noem je Mij goed? Niemand is goed,#19:17 vgl Ps 14:1-3 alleen God is dat. Maar als je het leven wilt binnengaan, houd je dan aan de geboden."

18. De man vroeg: "Aan welke?" Jezus antwoordde: "Deze: Je mag geen moord plegen; je mag geen overspel plegen; je mag niet stelen; je mag geen valse verklaringen afleggen;

19. je moet je vader en moeder respecteren; je moet je naaste liefhebben als jezelf."

20. De jongeman zei: "Aan al deze dingen heb ik me van jongs af aan gehouden. Waarin schiet ik nog tekort?"

21. Jezus zei: "Als je volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles wat je hebt en geef de opbrengst aan de armen, dan zul je een schat in de hemel hebben. Kom dan hier en volg Mij."

22. Toen de jongeman dit antwoord hoorde, ging hij bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.

23. Daarop zei Jezus tegen zijn leerlingen: "Ik verzeker jullie dat het voor een rijke moeilijk is om het Koninkrijk van de hemel binnen te gaan.

24. Ja, Ik zeg jullie dat het gemakkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan."

25. Toen zijn leerlingen dat hoorden, vroegen ze verbijsterd: "Maar wie kan er dan gered worden?"

De beloning voor het volgen van Jezus

26. Jezus keek hen aan en zei: "Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk."

27. Daarop zei Petrus tegen Hem: "Zie, wij hebben alles achtergelaten en zijn U gevolgd. Wat zullen wij daarvoor krijgen?"

28. Jezus zei tegen hen: "Ik verzeker jullie: op de dag dat alles vernieuwd wordt#19:28 zie Op 21:1-5 en de Mensenzoon in zijn koninklijke waardigheid op de troon gezeten zal zijn, zullen jullie, omdat jullie Mij zijn gevolgd, ook op twaalf tronen zitten en oordelen over de twaalf stammen van Israël.

29. En ieder die huis, broers, zussen, vader, moeder, vrouw, kinderen of akkers heeft achtergelaten omwille van mijn naam, zal ze honderdvoudig terugkrijgen en het eeuwige leven ontvangen.

30. Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten."

»