Matteüs 2 EBV24
1. Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, kwamen er sterrenkenners uit het oosten naar Jeruzalem.
2. Zij zeiden: “Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden.”
3. Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij erg ongerust en heel Jeruzalem met hem.
4. Hij liet alle overpriesters en schriftgeleerden van het volk samenkomen en vroeg hun waar de Christus geboren zou worden.
5. Zij zeiden tegen hem: “In Bethlehem in Judea”, want zo staat het geschreven door de profeet:
6. “Ook jij, Bethlehem in Judea, bent geenszins de minste onder de koningen van Juda, want uit jou zal de Koning voortkomen die mijn volk Israël weiden zal.”
7. Toen liet Herodes de sterrenkenners in het geheim roepen en hij kwam van hen de tijd te weten waarop de ster aan hen verschenen was.
8. Daarna stuurde hij hen naar Bethlehem en zei: “Ga en doe nauwkeurig onderzoek naar de Jongen en als jullie Hem gevonden hebben, kom het mij dan zeggen, opdat ook ik Hem kan gaan aanbidden.”
9. Nadat zij de koning aangehoord hadden, reisden zij af, en zie, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij kwam en stond boven de plaats waar de Jongen was.
10. Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde.
11. Zij gingen het huis binnen en zagen de Jongen met Maria, zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Hem. Zij openden hun schatten en boden Hem geschenken aan: goud, mirre en wierook.
De vlucht naar Egypte12. Door een droom werd hun duidelijk dat zij niet naar Herodes moesten terugkeren en dus keerden zij langs een andere weg naar hun landstreek terug.
13. Toen zij vertrokken waren, verscheen de engel van de HEERE aan Jozef in een droom en zei: “Sta op, neem de Jongen en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar, totdat ik het je zeg, want Herodes is naar de Jongen op zoek om Hem te doden.”
14. Jozef stond op, nam de Jongen en zijn moeder in de nacht mee en vluchtte naar Egypte.
De kindermoord in Bethlehem15. Hij bleef daar tot de dood van Herodes opdat het woord vervuld zou worden dat de HEERE door de profeet gesproken had en dat luidde: “Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.”
16. Toen Herodes inzag dat hij door de wijzen bedrogen was, werd hij vreselijk woedend en liet hij alle jongetjes in Bethlehem en in heel dat gebied doden, vanaf twee jaar oud en daaronder, overeenkomstig de tijd, die hij van de wijzen te weten gekomen was.
17. Toen ging in vervulling wat door de profeet Jeremia gesproken is, toen hij zei:
De terugkeer uit Egypte18. “Een stem wordt in Rama gehoord, geween en luid gejammer! Rachel weent om haar zonen, en weigert zich te laten troosten, omdat zij er niet meer zijn!”
19. Toen Herodes gestorven was, verscheen de engel van de HEERE in een droom aan Jozef in Egypte.
20. Hij zei tegen hem: “Sta op, neem de Jongen en zijn moeder en ga naar het land van Israël, want zij die de Jongen naar het leven stonden, zijn gestorven.”
21. Toen stond Jozef op, nam de Jongen en zijn moeder en kwam in het land van Israël.
22. Toen hij echter hoorde dat Archelaüs koning over Judea geworden was in plaats van zijn vader Herodes, was hij bang om daarheen te gaan. Daarop werd het hem in een droom duidelijk gemaakt, dat hij naar het gebied van Galilea moest gaan.
23. Toen hij daar aangekomen was, ging hij wonen in een stad die Nazaret heette, opdat vervuld zou worden wat door de profeet gesproken werd, die zei: “Hij zal Nazarener genoemd worden!”