Logo
🔍

Matteüs 4 VB

« Jezus in de woestijn

1. Daarna werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om daar door de duivel op de proef gesteld te worden.

2. Nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, had Hij uiteindelijk hevige honger.

3. Toen kwam de verleider en zei tegen Hem: "Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen in broden moeten veranderen."

4. Maar Jezus antwoordde: "Er staat geschreven: 'De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit Gods mond voortkomt.' "

5. Daarna nam de duivel Hem mee naar de heilige stad en plaatste Hem op het hoogste punt van het tempeldak.

6. En hij zei tegen Hem: "Als U Gods Zoon bent, spring dan naar beneden. Er staat immers geschreven: 'Hij zal zijn engelen opdragen U op hun handen te dragen, opdat U uw voet aan geen steen stoten zult.' "

7. Jezus antwoordde hem: "Er staat ook geschreven: 'Je mag je Heer God niet uitdagen.' "

8. Opnieuw nam de duivel Jezus mee, nu naar een hoge berg, en liet Hem alle koninkrijken van de wereld zien, met al hun macht en rijkdom.

9. En hij zei tegen Hem: "Dat geef ik allemaal aan U, als U neerknielt en mij aanbidt!"

10. Toen zei Jezus: "Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: 'Aanbid je Heer God en dien Hem alleen.' "

Jezus gaat in Kapernaüm wonen

11. Toen liet de duivel Hem met rust. En er kwamen engelen om Hem te dienen.

12. Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was,#4:12 zie Mat 14:1-5 keerde Hij terug naar Galilea.

13. Hij verliet Nazaret en ging in Kapernaüm wonen, dat aan het meer ligt, in het gebied van Zebulon en Naftali,

14. opdat in vervulling zou gaan wat door de profeet Jesaja gezegd is:

15. 'Land van Zebulon en land van Naftali, langs de kustweg aan de overkant van de Jordaan, het Galilea van de volken!

16. Het volk dat in duisternis woonde, heeft een stralend licht gezien. Voor hen die in het land van diepste duisternis leefden, in de schaduw van de dood, is een licht opgegaan.'

Jezus kiest zijn leerlingen uit

17. Vanaf die tijd begon Jezus te prediken: "Bekeer je, want het Koninkrijk van de hemel is nabij."

18. Toen Jezus langs het meer van Galilea liep, zag Hij twee broers: Simon, die ook Petrus wordt genoemd, en zijn broer Andreas. Ze wierpen een visnet uit in het meer, want ze waren vissers.

19. Hij zei tegen hen: "Volg Mij, dan maak Ik van jullie vissers van mensen."

20. Ze lieten onmiddellijk hun netten liggen en volgden Hem.

21. Toen Hij verder liep, zag hij nog twee broers: Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, die met hun vader Zebedeüs in hun boot de visnetten aan het herstellen waren. Jezus riep hen.

22. Ze lieten meteen hun boot en hun vader achter en volgden Hem.

23. Jezus trok rond door heel Galilea, gaf onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het Koninkrijk en genas elke ziekte en elke kwaal onder het volk.

24. Het nieuws over Hem verbreidde zich tot in heel Syrië. Men bracht alle mensen naar Hem toe die er slecht aan toe waren: mensen die leden onder een of andere ziekte, of pijn hadden, of in de macht van demonen waren, of maanziek waren, of verlamd, en Hij genas hen.

25. En grote menigten volgden Hem: uit Galilea, de Dekapolis, Jeruzalem, Judea en de streek aan de andere kant van de Jordaan.

»