Numeri 29 EBV24
1. “In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, zullen jullie een heilige bijeenkomst uitroepen. Jullie mogen geen enkel verplicht werk doen. Het zal voor jullie een dag zijn waarop de ramshoorn zal schetteren.
2. Jullie zullen een brandoffer klaarmaken als een aangename geur voor de HEERE: één jonge stier, één ram en zeven gave eenjarige jonge rammen
3. met het bijbehorende spijsoffer van fijn meel gemengd met olie: drie tiende efa voor de jonge stier en twee tiende efa voor de ram
4. en één tiende efa voor één jonge ram, en dat voor alle zeven jonge rammen.
5. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer om over jullie verzoening te doen
De offers op de Verzoendag6. naast het brandoffer van de maand met zijn spijsoffer en naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en de bijbehorende plengoffers, volgens de regel daarvoor, als een aangename geur, een vuuroffer voor de HEERE.
7. Op de tiende dag van deze zevende maand zullen jullie een heilige bijeenkomst uitroepen en jezelf nederig neerbuigen. Jullie mogen geen enkel verplicht werk doen.
8. Jullie zullen een brandoffer als een aangename geur tot de HEERE doen naderen: een jonge stier, een ram en zeven eenjarige jonge rammen. Gaaf moeten ze voor jullie zijn.
9. Daarbij het bijbehorende spijsoffer van fijn meel gemengd met olie: drie tiende efa voor een jonge stier, twee tiende efa voor één ram
10. en een tiende efa voor één jonge ram, en dat voor alle zeven jonge rammen.
De offers van het Loofhuttenfeest11. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het zondoffer voor de verzoeningen en ook het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en de bijbehorende plengoffers.
12. Op de vijftiende dag van de zevende maand zullen jullie een heilige bijeenkomst houden. Jullie mogen geen verplicht werk doen. Zeven dagen zullen jullie feestvieren voor de HEERE.
13. Jullie zullen een brandoffer als vuuroffer doen naderen, als een aangename geur voor de HEERE: dertien jonge stieren, twee rammen en veertien eenjarige jonge rammen. Ze moeten gaaf zijn.
14. Daarbij hun spijsoffer van fijn meel, gemengd met olie: drie tiende efa voor één jonge stier, voor alle dertien jonge stieren, twee tiende efa voor één ram, zo voor beide rammen
15. en een tiende efa voor één jonge ram, en dat voor alle veertien jonge rammen.
16. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en het bijbehorende plengoffer.
17. Op de tweede dag: twaalf jonge stieren, twee rammen, veertien gave eenjarige jonge rammen,
18. met hun spijsoffer en de bijbehorende plengoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de jonge rammen, naar hun aantal, volgens de regel.
19. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en de bijbehorende plengoffers.
20. Op de derde dag: elf jonge stieren, twee rammen, veertien gave eenjarige jonge rammen,
21. met hun spijsoffer en de bijbehorende plengoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de jonge rammen, naar hun aantal, volgens de regel.
22. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en het bijbehorende plengoffer.
23. Op de vierde dag: tien jonge stieren, twee rammen, veertien gave eenjarige jonge rammen,
24. met hun spijsoffer en de bijbehorende plengoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de jonge rammen, naar hun aantal, volgens de regel.
25. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en het bijbehorende plengoffer.
26. Op de vijfde dag: negen jonge stieren, twee rammen, veertien gave eenjarige jonge rammen,
27. met hun spijsoffer en de bijbehorende plengoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de jonge rammen, naar hun aantal, volgens de regel.
28. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en het bijbehorende plengoffer.
29. Op de zesde dag: acht jonge stieren, twee rammen, veertien gave eenjarige jonge rammen,
30. met hun spijsoffer en de bijbehorende plengoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de jonge rammen, naar hun aantal, volgens de regel.
31. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en de bijbehorende plengoffers.
32. Op de zevende dag: zeven jonge stieren, twee rammen, veertien gave eenjarige jonge rammen,
33. met hun spijsoffer en de bijbehorende plengoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de jonge rammen, naar hun aantal, volgens de regel daarvoor.
34. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en het bijbehorende plengoffer.
35. Op de achtste dag zullen jullie een gewijde samenkomst hebben. Jullie mogen geen enkel verplicht werk doen.
36. Jullie zullen een brandoffer doen naderen als vuuroffer, als een aangename geur voor de HEERE: één jonge stier, één ram, zeven gave eenjarige jonge rammen
37. met hun spijsoffer en de bijbehorende plengoffers voor de jonge stier, voor de ram en voor de jonge rammen, naar hun aantal, volgens de regel.
38. Maak ook één geitenbok klaar als zondoffer, naast het voortdurende brandoffer met zijn spijsoffer en het bijbehorende plengoffer.
39. Dit alles zullen jullie op jullie vaste feesttijden klaarmaken voor de HEERE naast jullie gelofteoffers en jullie vrijwillige offergaven voor jullie brandoffers, voor jullie spijsoffers, voor jullie plengoffers en voor jullie vredeoffers.”