Numeri 4 EBV24
1. De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron en zei:
2. “Tel de zonen van Kehath hoofd voor hoofd, onder de zonen van Levi, geordend naar hun families en naar het huis van hun vaderen,
3. van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder die in dienst treedt om dienst te doen in de Tent van de Ontmoeting.
4. Dit zal de taak zijn van de zonen van Kehath in de Tent van de Ontmoeting: zorgdragen voor het Allerheiligste.
5. Bij het opbreken van het kamp zullen Aäron en zijn zonen komen en het voorhangsel dat ter afscherming dient, wegnemen en daarmee zullen zij de Kist van de Getuigenis bedekken.
6. Zij moeten er een dekkleed van dolfijnenhuiden overheen leggen en er een effen purperblauw kleed over uitspreiden en ook de bijbehorende draagstokken aanbrengen.
7. Zij zullen een purperblauw kleed over de tafel van het toonbrood uitspreiden en daarop de schalen, de scheplepels, de bekers en de schenkkannen plaatsen. Daarop moet het altijd aanwezige brood liggen.
8. Daarna zullen zij er een scharlakenrood kleed over uitspreiden en dat weer met een dekkleed van dolfijnenhuiden overdekken en de bijbehorende draagstokken aanbrengen.
9. Dan zullen zij een purperblauw kleed nemen en daarmee de kandelaar voor de verlichting bedekken en ook zijn lampen, zijn lontscharen, zijn vuurschalen en al zijn olievaatjes waarvan zij zich bedienen voor de kandelaar.
10. Zij zullen deze kandelaar met al zijn voorwerpen in een dekkleed van dolfijnenhuiden leggen en hem op de draagbaar leggen.
11. Over het gouden reukofferaltaar zullen zij een purperblauw kleed uitspreiden en dat weer met een dekkleed van dolfijnenhuiden overdekken en ook de bijbehorende draagstokken aanbrengen.
12. Zij zullen alle voorwerpen voor de dienst nemen waarmee zij in het Heiligdom dienst doen en die in een purperblauw kleed doen en dat met een dekkleed van dolfijnenhuiden overdekken en op de draagbaar leggen.
13. Zij zullen de vetresten van het altaar verwijderen en er een purperrood kleed over uitspreiden.
14. Daarop zullen zij al zijn voorwerpen leggen, waarmee zij de dienst daarvoor verrichten: de vuurschalen, de vorken, de scheppen en de sprenkelkommen, al de voorwerpen van het altaar. Daarover zullen zij een dekkleed van dolfijnenhuiden uitspreiden en ook zullen zij de bijbehorende draagstokken aanbrengen.
15. Pas als Aäron en zijn zonen klaar zijn met het afdekken van het Heiligdom en van alle voorwerpen van het Heiligdom bij het opbreken van het kamp, zullen de zonen van Kehath komen om alles te dragen, maar het heilige mogen zij niet aanraken, anders zouden zij sterven. Dit is wat de zonen van Kehath moeten dragen van de Tent van de Ontmoeting.
16. Bij Eleazar, de zoon van Aäron, de priester, berust het toezicht op de olie voor de verlichting, het reukwerk van geurige kruiden, het voortdurende spijsoffer, de zalfolie, ja, het toezicht op heel de Woning en alles wat daarin is, op het Heiligdom en op de voorwerpen ervan.”
17. De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron en zei:
18. “Zorg dat jullie de stam van de families van de Kehathieten niet uit het midden van de Levieten laten verdwijnen.
19. Doe het volgende voor hen opdat zij in leven blijven en niet sterven wanneer zij tot het Allerheiligste naderen: Aäron en zijn zonen moeten naar binnengaan en hen één voor één indelen bij hun taak en bij wat ze dragen moeten.
De taak van de Gersonieten20. Maar zij mogen niet naar binnenkomen om het Heiligdom te zien, al was het maar voor een ogenblik, want dan zullen ze sterven.”
21. De HEERE sprak tot Mozes en zei:
22. “Tel de zonen van Gerson hoofd voor hoofd, geordend naar het huis van hun vaderen en naar hun families.
23. Je moet ze tellen van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder die in dienst treedt om de dienst te verrichten in de Tent van de Ontmoeting.
24. Dit zal de taak zijn van de families van de Gersonieten bij het dienen en bij het dragen.
25. Zij zullen de kleden van de Woning dragen en de Tent van de Ontmoeting, zijn dekkleed en het dekkleed van dolfijnenhuiden dat daaroverheen ligt, het gordijn bij de ingang van de Tent van de Ontmoeting,
26. de zeildoeken van de voorhof en het gordijn voor de toegangspoort van de voorhof rondom de Woning en het altaar, met al de touwen ervan en alle bijbehorende voorwerpen en alles wat ervoor gemaakt is, en zo zullen zij dienen.
27. Al het werk van de zonen van de Gersonieten in verband met al hun draag- en dienstwerkzaamheden zal op bevel van Aäron en zijn zonen plaatsvinden. Jullie zullen hen zorgvuldig alles aanwijzen wat ze moeten dragen.
De taak van de Merarieten28. Dit is de dienst van de families van de zonen van de Gersonieten in de Tent van de Ontmoeting. Zij zullen hiervoor zorgdragen onder leiding van Ithamar, de zoon van Aäron, de priester.
29. De zonen van Merari zul je tellen geordend naar hun families en naar het huis van hun vaderen.
30. Van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud moet je hen tellen, ieder die in dienst treedt om de dienst in de Tent van de Ontmoeting te verrichten.
31. Dit is hun aandeel in het dragen, bij heel hun dienst in de Tent van de Ontmoeting: de planken van de Woning, zijn dwarsbalken, zijn zuilen, zijn voetstukken,
32. en ook de zuilen van de voorhof eromheen met hun voetstukken, hun pinnen en hun touwen, met alle voorwerpen ervan voor heel de dienst ervan. De voorwerpen die zij volgens hun taak moeten dragen, moeten jullie op naam bijhouden.
De dienstdoende Levieten33. Dit is de taak van de families van de zonen van Merari, bij heel hun dienst in de Tent van de Ontmoeting onder leiding van Ithamar, de zoon van Aäron, de priester.”
34. Mozes en Aäron en de oversten van de gemeente telden de zonen van de Kehathieten, geordend naar hun families en naar het huis van hun vaderen,
35. van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder die in dienst trad om dienst te doen in de Tent van de Ontmoeting.
36. Het aantal getelden van hen, geordend naar hun families, was tweeduizend zevenhonderdvijftig.
37. Dit waren de getelden van de families van de Kehathieten, allen die in de Tent van de Ontmoeting dienst deden, die Mozes en Aäron op bevel van de HEERE door de hand van Mozes geteld hadden.
38. Zo ook de getelden van de zonen van Gerson, geordend naar hun families en naar het huis van hun vaderen,
39. van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder die in dienst trad om dienst te doen in de Tent van de Ontmoeting.
40. Het aantal getelden van hen, geordend naar hun families en naar het huis van hun vaderen, was tweeduizend zeshonderddertig.
41. Dit waren de getelden van de families van de zonen van Gerson, allen die in de Tent van de Ontmoeting dienst deden, die Mozes en Aäron op bevel van de HEERE geteld hadden.
42. Dit waren de getelden van de families van de zonen van Merari, geordend naar hun families en naar het huis van hun vaderen,
43. van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder die in dienst treedt om dienst te doen in de Tent van de Ontmoeting.
44. Het aantal getelden van hen, geordend naar hun families, was drieduizend tweehonderd.
45. Dit waren de getelden van de families van de zonen van Merari, die Mozes en Aäron op bevel van de HEERE door de hand van Mozes geteld hadden.
46. Alle getelden, die Mozes en Aäron en de oversten van Israël geteld hadden van de Levieten, geordend naar hun families en naar het huis van hun vaderen,
47. van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder die in dienst trad om dienst te doen bij het dienstwerk en bij het draagwerk inzake de Tent van de Ontmoeting,
48. dat waren achtduizend vijfhonderdtachtig getelden.
49. Men telde hen op bevel van de HEERE door de hand van Mozes en iedere man werd ingedeeld bij zijn dienstwerk en bij zijn draagwerk. Ze waren door hem geteld zoals de HEERE aan Mozes geboden had.