Filippenzen 3 VB
1. Tenslotte, broeders en zusters, verheug je in de Heer! Voor mij is het niet vervelend om jullie nog een keer hetzelfde te schrijven en voor jullie is het veilig.
2. Kijk uit voor de honden, die bedrieglijke werkers, de valse besnijdenis!#3:2 vgl Gal 5:12
3. Want wij zijn de ware besnedenen, wij die God dienen door de Geest en die ons op Christus Jezus laten voorstaan en niet op onszelf vertrouwen.
4. Toch zou ikzelf ook redenen genoeg hebben om op mijzelf te vertrouwen. Als iemand anders al meent op zichzelf te kunnen vertrouwen, dan kan ik dat nog zo veel te meer.
5. Immers, besneden op de achtste dag,#3:5 zie Lev 12:3 behorend tot het volk Israël, tot de stam Benjamin, ben ik een echte Hebreeër uit de Hebreeën.
6. Wat betreft de Wet was ik een Farizeeër, wat betreft mijn inzet een vervolger van de gemeente.#3:6 zie Hnd 8:1,3 | Hnd 9:1-9 Wat betreft rechtvaardigheid op grond van de Wet was ik onberispelijk.
7. Maar alles wat eerst winst voor mij was, heb ik omwille van Christus als verlies beschouwd.
8. Ja, ik beschouw zelfs alles als verlies, omdat het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, alles overtreft. Voor Hem heb ik al die dingen opgegeven, alles als vuilnis beschouwd, om Christus te kunnen winnen
9. en in Hem mijn rechtvaardigheid te vinden, niet in mijzelf door het naleven van de Wet, maar door geloof in Christus: rechtvaardigheid die van God komt, door het geloof.
10. Ik wil Hem en zijn opstandingskracht kennen, en deelhebben aan zijn lijden door één te zijn met zijn dood,
11. als ik ook maar ooit deel mag hebben aan de opstanding van de doden.
12. Niet dat ik het doel al bereikt zou hebben of dat ik al volmaakt zou zijn, maar ik doe mijn uiterste best het te grijpen, want dat is waarvoor ík ben gegrepen door Christus Jezus.
13. Broeders en zusters, ik verbeeld me niet dat ik mijn doel al heb bereikt.
14. Maar ik doe slechts één ding: ik vergeet wat achter mij ligt en strek mij uit naar wat voor mij ligt. Ik span mij tot het uiterste in om mijn doel te bereiken: het winnen van de prijs van de hemelse roeping die God mij in Christus Jezus gegeven heeft.
15. Als we volwassen zijn, laat dat dan onze houding zijn. Als jullie hier anders over denken, zal God jullie dit nog wel openbaren.
16. Maar laten we op de ingeslagen weg nu eensgezind verdergaan.
17. Volg mijn voorbeeld, broeders en zusters, en let op degenen die wandelen volgens het voorbeeld dat we jullie gegeven hebben.
18. Want wat ik al vaker gezegd heb herhaal ik nu onder tranen: velen leven als vijanden van het kruis van Christus,
19. wat uiteindelijk hun ondergang wordt. Hun buik is hun god. Ze stellen een eer in schandelijke dingen en hebben alleen aandacht voor aardse zaken.
20. Maar wíj zijn burgers van de hemel, van waar we ook onze Redder, de Heer Jezus Christus, verwachten,
21. die ons armzalige lichaam zal veranderen en het zal gelijkmaken aan zijn verheerlijkte lichaam, door de kracht waarmee Hij in staat is alles aan Zich te onderwerpen.