Logo
🔍

Spreuken 13 EBV24

«

1. Een wijze zoon weerspiegelt de vermaning van de vader, maar een spotter luistert niet eens naar berisping.

2. Van de vrucht van zijn mond zal men het goede eten, maar de ziel van trouwelozen wordt gevoed met geweld.

3. Wie zijn mond behoedt, waakt over zijn ziel, maar wie zijn lippen wijd openspert, wacht de ondergang.

4. De ziel van de luiaard is begerig, al leidt het tot niets, maar de ziel van ijverigen zal worden verzadigd.

5. Een rechtvaardige haat leugentaal, maar een boosdoener brengt zichzelf in een kwade reuk en maakt anderen te schande.

6. Gerechtigheid beschermt wie oprecht zijn weg gaat, maar de slechtheid zal de zondaar vernietigen.

7. Er zijn er die zich rijk voordoen, maar helemaal niets hebben, en er zijn er die zich arm voordoen, maar veel bezitten.

8. Het zoengeld voor iemands ziel is zijn rijkdom, maar een arme krijgt geen dreiging te horen.

9. Het licht van de rechtvaardigen zal vrolijk schijnen, maar de lamp van de boosdoeners wordt uitgeblust.

10. Door overmoed komt er alleen maar ruzie, maar bij wie zich raad laten geven, is wijsheid.

11. Bezit dat is komen aanwaaien, zal weinig betekenen, maar wie met de hand bijeenbrengt, zal zijn bezit vermeerderen.

12. Een slepende verwachting maakt het hart ziek, maar een vervuld verlangen, is een boom van het leven.

13. Wie het woord minacht, zal erdoor gebonden worden, maar wie het gebod vreest, zal beloond worden.

14. Het onderwijs van wijzen is een bron van leven, om de strikken van de dood te ontwijken.

15. Gezond verstand brengt genade, maar de weg van trouwelozen ligt vast.

16. Ieder die bedachtzaam is, handelt met kennis, maar een dwaas stalt zijn domheid uit.

17. Een slechte boodschapper vervalt in het kwaad, maar een betrouwbaar gezant brengt genezing.

18. Armoede en schande treffen hem die de vermaning verwerpt, maar wie bestraffing ter harte neemt, zal worden geëerd.

19. Een vervuld verlangen is zoet voor de ziel, maar voor dwazen is het een gruwel om van het kwaad af te wijken.

20. Wie met wijzen optrekt, zal wijs worden, maar wie met dwazen omgaat, zal het slecht vergaan.

21. Het kwaad zal de zondaren vervolgen, maar rechtvaardigen zal men het goede vergelden.

22. Wie goed is, zal zijn kleinkinderen een erfdeel toebedelen, maar het vermogen van zondaren wordt opgeborgen voor de rechtvaardige.

23. Het zwoegen van armen brengt veel voedsel voort, maar er zijn er die omkomen door gebrek aan recht.

24. Wie zijn stok ontziet, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, probeert hem tijdig te vermanen.

25. De rechtvaardige eet tot zijn ziel verzadigd is, maar de buik van boosdoeners komt altijd tekort.

»