Logo
🔍

Spreuken 24 EBV24

«

1. Wees niet afgunstig op mannen die kwaad doen, verlang er niet naar om bij hen te zijn.

2. Want hun hart is uit op verwoesting, hun lippen spreken leidt tot ellende.

3. Door wijsheid wordt een huis gebouwd, door inzicht komt het vast te staan,

4. door kennis worden de binnenkamers gevuld met allerlei kostbaar en aantrekkelijk bezit.

5. Een wijze man is sterk, een man van kennis neemt toe in kracht,

6. want strijd moet met beleid gevoerd worden, en door de grootheid van de raadsman komt er redding.

7. De wijsheid is te hoog gegrepen voor de dwaas, hij zal in de poort zijn mond niet opendoen.

8. Wie steeds kwaad bedenkt, noemt men ‘een meester in het maken van sluwe plannen’.

9. Zinnen op dwaasheid is zonde, en de spotter is een gruwel voor de mens.

10. Toon jij je slap ten dage van de benauwdheid, dan komt je kracht in het nauw.

11. Red hen die zijn opgepakt om gedood te worden, houd hen tegen die naar de slacht wankelen!

12. Als jij zegt: “Kijk, daar wisten we niets vanaf!”, zal Hij, die de harten toetst, het dan niet merken? Hij die over je ziel waakt, weet het immers! Hij zal de mens vergelden naar zijn werk.

13. Eet honing, mijn zoon, want dat is goed, honingzeem is zoet voor je gehemelte.

14. Zo is het kennen van wijsheid voor je ziel. Als je die vindt, is er toekomst, je hoop zal niet afgesneden worden.

15. O boosdoener, loer niet op de woning van een rechtvaardige, verwoest zijn rustplaats niet.

16. Want de rechtvaardige zal zevenmaal vallen en weer opstaan, maar de boosdoeners zullen struikelen door het kwaad.

17. Verblijd je niet als je vijand valt, als hij struikelt, laat je hart dan niet verheugd zijn,

18. opdat de HEERE het niet ziet en het slecht zou zijn in zijn ogen, en Hij zijn toorn van hem zou afwenden.

19. Word niet heftig tegen hen die kwaad doen, wees niet afgunstig op boosdoeners,

20. want wie kwaad doet, heeft geen toekomst, de lamp van boosdoeners wordt uitgeblust.

21. Mijn zoon, vrees de HEERE en de koning, laat je niet in met hen die andersgezind zijn,

Spreuken van wijzen - deel 2

22. want plotseling komt hun ondergang, wie zal weet hebben van de slechte afloop van hun jaren?

23. Deze spreuken zijn ook van de wijzen. Naar de gezichten kijken bij het vellen van een oordeel is niet goed.

24. Wie tegen de boosdoener zegt: “Je bent rechtvaardig!”, die zullen de volken vervloeken, de volkeren zullen hem verafschuwen.

25. Maar wie hen berechten, zullen gunst verwerven, de zegen van al het goede zal over hen komen.

26. Als iemand die de lippen kust, is degene die met de juiste woorden weerwoord geeft.

27. Maak je werk buiten in orde, maak het werk af op de akker, en bouw daarna je huis.

28. Wees niet zonder reden getuige tegen je naaste! Zou je met je lippen mogen misleiden?

29. Zeg niet: “Zoals hij met mij gedaan heeft, zo zal ik met hem doen!”, want Ik zal ieder vergelden naar zijn werk.

30. Ik liep langs de akker van een luiaard, langs de wijngaard van een mens met een onstandvastig hart.

31. Zie, hij was helemaal overwoekerd door brandnetels, distels bedekten het oppervlak ervan, zijn stenen muur was afgebroken.

32. Toen ik het aanschouwde, nam ik het ter harte, ik zag het en vatte het als een vermaning op.

33. “Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen,

34. daar komt je armoede al aanlopen, je gebrek als een gewapend man.

»