Logo
🔍

Spreuken 31 BB

« Spreuken van koning Lemuel

1. Woorden van Lemuel, de koning van Massa. Het zijn de woorden waarmee zijn moeder hem goede raad gaf.

2. "Mijn zoon, mijn eigen kind, mijn kind dat ik van God heb gekregen, wat zal ik zeggen?

3. Verspil je geld niet aan vrouwen. Verspil je leven niet aan hen, want ze zijn de ondergang van koningen.

4. Lemuel, het is ook niet goed voor een koning om veel wijn te drinken. Het is niet goed voor een heerser om dronken te worden.

5. Want als hij te veel drinkt, vergeet hij de wetten. Hij komt niet langer op voor de rechten van de arme mensen.

6. Geef wijn maar aan mensen in grote nood, geef wijn aan diepbedroefde mensen.

7. Want als ze drinken, vergeten ze hun armoede. Ze denken niet meer aan hun ellende.

8. Maar jij moet spreken voor mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen. Jij moet opkomen voor het recht van mensen die vertrapt en uitgebuit worden.

9. Spreek, en oordeel rechtvaardig. Zorg dat de arme mensen een eerlijke rechtspraak krijgen."

10. Wie lukt het om een goede vrouw te vinden? Een goede vrouw is veel meer waard dan edelstenen.

11. Haar man vertrouwt helemaal op haar. Dankzij haar zal hij nergens gebrek aan hebben.

12. Ze doet hem goed, en geen kwaad, haar hele leven lang.

13. Ze is bezig met wol en vlas, en spint en weeft met vlijtige handen.

14. Ze gaat er ver op uit om eten te halen, zoals de schepen van een koopman.

15. Ze staat vroeg op, als het nog donker is. Ze zorgt dat iedereen te eten heeft, ook haar slavinnen krijgen wat ze nodig hebben.

16. Als er een akker is die ze graag wil hebben, dan koopt ze die met het geld dat ze zelf heeft verdiend, en plant er een wijngaard op.

17. Ze pakt het werk stevig aan en is onvermoeibaar.

18. Ze zorgt ervoor dat alles goed gaat. Ze werkt zelfs 's nachts.

19. Haar handen zijn altijd bezig. Ze spint wol en weeft.

20. Ze is gul voor arme mensen en helpt mensen in nood.

21. Ze is niet bang voor de kou, want haar hele gezin draagt warme kleren.

22. Ze weeft mooie tapijten en haar kleren zijn van fijn linnen en mooie rode wol.

23. Haar man is bekend in de poort van de stad. Hij zit daar bij de wijze mannen.

24. Ze weeft linnen stoffen en verkoopt die. Ze verkoopt gordels aan de koopman.

25. Ze straalt kracht en schoonheid uit, en ze geniet van elke nieuwe dag.

26. Haar woorden zijn altijd vol wijsheid. Ze geeft vriendelijk goede raad.

27. Ze houdt toezicht op het hele huishouden. Ze houdt niet van luieren.

28. Haar kinderen zijn trots op haar, en ook haar man prijst haar.

29. "Er zijn veel goede vrouwen, maar jij bent de allerbeste!" zegt hij dan.

30. Elegant zijn is alleen maar uiterlijk, en schoonheid verdwijnt. Maar een vrouw die diep ontzag heeft voor de Heer, wordt geprezen.

31. Ze mag genieten van wat haar handen hebben gedaan. Ze zal in de stad voor haar werk worden geprezen.