Psalmen 101 EBV24
1. Een psalm van David. Ik zal zingen van liefdevolle trouw en van recht, U zal ik psalmzingen, o HEERE!
2. Ik zal me verstandig gedragen, op volmaakte wijze. Wanneer zult U bij mij komen? Ik zal met een volkomen toegewijd hart in het midden van mijn huis wandelen,
3. Ik stel mij geen schandelijke daad voor ogen. Ik haat het doen van de afvalligen, het zal geen vat op mij krijgen.
4. Een hart dat steeds verdraait, moet ver van mij wegblijven, van kwaad wil ik geen weet hebben.
5. Wie zijn naaste in het verborgene lastert, zal ik verdelgen. Wie hoogmoedig uit zijn ogen kijkt en trots is in zijn hart, kan ik niet verdragen.
6. Mijn ogen zijn op de getrouwen in het land, opdat zij bij mij zullen zitten. Wie op volmaakte wijze wandelt, zal mij dienen.
7. Wie bedrog pleegt, zal niet in mijn huis wonen, wie leugens vertelt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden.
8. Elke morgen zal ik alle boosdoeners uit het land verdelgen, om zo allen die onrecht doen uit de stad van de HEERE uit te roeien.