Logo
🔍

Psalmen 107 BB

« Psalm 107

1. Prijs de Heer, want Hij is goed. Zijn liefde duurt voor eeuwig.

2. Dat zullen alle mensen zeggen die door Hem zijn gered van hun vijanden.

3. Hij heeft hen teruggebracht naar hun land: uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden.

4. Er waren mensen die ronddwaalden in de eenzaamheid van de woestijn. Ze vonden geen plek om te wonen.

5. Ze hadden honger en dorst. Ze waren helemaal wanhopig.

6. Toen riepen ze tot de Heer in hun angst. Hij redde hen uit de nood.

7. Hij leidde hen op de goede weg en bracht hen naar een plek waar ze konden wonen.

8. Ze zullen de Heer ervoor danken dat Hij goed voor hen is geweest, dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.

9. Want de mensen die dorst hadden, heeft Hij te drinken gegeven. En de mensen die honger hadden, heeft Hij meer dan genoeg te eten gegeven.

10. Er waren mensen die diep in hun ellende gevangen zaten. Er was geen uitweg. Het leven was donker geworden om hen heen.

11. Dat kwam doordat ze ongehoorzaam waren geweest en niet hadden willen luisteren naar de Allerhoogste God.

12. Daarom bracht Hij hen in moeilijkheden. Ze kwamen om van ellende en er was geen enkele hulp.

13. Toen riepen ze tot de Heer in hun angst. Hij redde hen uit de nood.

14. Hij redde hen uit de duisternis, bevrijdde hen uit hun moeilijkheden.

15. Ze zullen de Heer ervoor danken dat Hij goed voor hen is geweest, dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.

16. Want Hij heeft hun gevangenisdeuren opengebroken en de ijzeren sloten stukgeslagen.

17. Er waren dwaze mensen die God niet wilden gehoorzamen. Daardoor waren ze vreselijk ziek geworden.

18. Ze wilden niet meer eten en waren op de rand van de dood.

19. Toen riepen ze tot de Heer in hun angst. Hij redde hen uit de nood.

20. Hij stuurde zijn woord en Hij genas hen. Hij redde hen van de dood.

21. Ze zullen de Heer ervoor danken dat Hij goed voor hen is geweest, dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.

22. Ze zullen Hem dank-offers brengen en juichend vertellen wat Hij heeft gedaan.

23. Er waren mensen die op de zee voeren. Ze dreven handel met landen overzee.

24. Ze zagen de dingen die de Heer deed, en zijn wonderen in de diepe zee.

25. Op zijn bevel ontstond er een storm. De wind joeg de golven hoog op.

26. De schepen werden hoog opgetild en weer diep neergesmeten door de golven. De zeelui werden ziek van angst.

27. Ze tuimelden en wankelden over het schip alsof ze dronken waren. Ze waren helemaal radeloos.

28. Toen riepen ze tot de Heer in hun angst. Hij redde hen uit de nood.

29. Hij zorgde ervoor dat de storm ging liggen, zodat de golven rustig werden.

30. Ze waren blij, omdat de zee weer kalm werd. En Hij bracht hen naar de veilige haven waar ze zo naar verlangden.

31. Ze zullen de Heer ervoor danken dat Hij goed voor hen is geweest, dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.

32. Ze zullen Hem prijzen als het volk bij elkaar komt, als de leiders bij elkaar komen.

33. Hij laat rivieren droogvallen, waterbronnen opdrogen,

34. vruchtbaar land verandert Hij in droge grond om de mensen te straffen voor hun slechtheid.

35. Hij verandert woestijnen in een oase, dor land in een land met bronnen.

36. Daar brengt Hij hongerige mensen heen. Daar bouwen ze een stad.

37. Ze zaaien op de akkers en planten wijngaarden. Ze halen grote oogsten binnen.

38. Hij is goed voor hen, zodat ze een groot volk worden. Ook hun kudden vee maakt Hij steeds groter.

39. Maar als de mensen niet meer leven zoals Hij het wil wordt dat volk weer kleiner en verdwijnt. De mensen sterven door oorlog, ellende en verdriet.

40. Hun leiders vernedert Hij. Doelloos dwalen ze rond in de wildernis.

41. Maar arme mensen redt Hij van de mensen die hen verdrukken. Hij maakt hun families zo groot als kudden vee.

42. De mensen die van de Heer houden, zijn blij als ze dat zien. De anderen houden zich stil.

43. Als je wijs bent, let je op deze dingen. Dan let je op de goede dingen die de Heer voor ons doet.

»