Logo
🔍

Psalmen 11 NBG51

«

1. Voor de koorleider. Van David. Bij de Here schuil ik. Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels?

2. Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om oprechten van hart in het duister te treffen.

3. Wanneer de grondslagen zijn vernield, wat kan dan de rechtvaardige doen?

4. De Here woont in zijn heilig paleis, de Here heeft in de hemel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen.

5. De Here toetst de rechtvaardige en de goddeloze; en wie geweld bemint, die haat Hij.

6. Hij regent op de goddelozen vurige kolen en zwavel, schroeiende wind is het deel van hun beker.

7. Want de Here is rechtvaardig en Hij heeft gerechtigheid lief; de oprechten zullen zijn aangezicht aanschouwen.

»