Psalmen 12 EBV24
1. Voor de koorleider. Op de bas-octaaf. Een psalm van David.
2. Red, o HEERE, want de trouwe vriend is er niet meer, want de betrouwbaren zijn onder de mensenkinderen uitgeroeid.
3. Zij spreken bedrieglijk onder elkaar, met een lip vol vleierijen, dubbelhartig spreken zij.
4. Laat de HEERE toch alle lippen vol vleierijen afsnijden, de tong met grootspraak,
5. zij die zeggen: “Met onze tong zullen wij indruk maken, onze lippen zijn van ons! Wie is heer over ons?”
6. “Om de verwoesting van de ellendigen, om het kermen van de armen zal Ik nu opstaan!”, zegt de HEERE, “Ik zal degene tegen wie hij tekeer gaat in veiligheid brengen.”
7. De uitspraken van de HEERE zijn zuivere uitspraken, gezuiverd als zilver in een smeltkroes in de aarde, zevenvoudig gelouterd.
8. U, o HEERE, zult hen bewaren, U zult ons behoeden voor deze generatie, tot in eeuwigheid.
9. De boosdoeners gaan overal rond wanneer onverschilligheid de kop opsteekt onder de mensenkinderen.