Psalmen 129 BB
1. Een pelgrimslied. Hoe we ook altijd zijn tegengewerkt – laat Israël nu zeggen dat dat waar is –
2. hoe we ook altijd zijn tegengewerkt, toch zijn we niet overwonnen.
3. Ons land werd mishandeld, we werden geslagen,
4. we werden geboeid. Maar de Heer, die rechtvaardig is, heeft de touwen doorgehakt waarmee onze vijanden ons hadden vastgebonden.
5. Alle vijanden van Jeruzalem zullen voor schut staan en op de vlucht slaan.
6. Er zal niets van hen overblijven: Ze zullen lijken op het gras op de daken dat al verdroogd is voordat het hoog staat.
7. Je kan het niet meer maaien, het is zelfs niet geschikt als hooi.
8. Niemand zal hen iets goeds toewensen. Niemand zal de Heer vragen om goed voor hen te zijn.