Psalmen 14 EBV24
1. Voor de koorleider. Een psalm van David. De dwaas zegt in zijn hart: “Er is geen GOD!” Zij handelen verderfelijk, zij doen gruwelijke dingen, er is niemand die goed doet.
2. De HEERE ziet uit de hemel op de mensenkinderen neer, om te zien of er iemand is die verstandig is, iemand die GOD zoekt.
3. Allen zijn zij afgeweken, samen zijn zij verdorven, er is niemand die goed doet, zelfs niet één.
4. Hebben dan allen die ongerechtigheid doen geen kennis, zij die mijn volk opeten alsof zij brood eten? De HEERE roepen zij niet aan.
5. Daar overvalt hen grote schrik, want GOD is bij het geslacht van de rechtvaardigen.
6. Jullie hebben het plan van de ellendige gedwarsboomd, maar de HEERE is zijn toevlucht.
7. Och, dat de verlossing van Israël uit Sion kwam! Wanneer de HEERE de gevangenen van zijn volk doet terugkeren, zal Jakob zich verheugen, Israël zich verblijden.