Psalmen 140 EBV24
1. Voor de koorleider. Een psalm van David.
2. Bevrijd mij van de slechte mens, HEERE, bescherm mij voor de man van geweld,
3. voor hen die in hun hart allerlei kwaad bedenken, en iedere dag strijd veroorzaken.
4. Zij scherpen hun tong als een slang, addergif is onder hun lippen. Sela.
5. Bewaar mij, o HEERE, voor de handen van de boosdoeners, bescherm mij voor de man van geweld, voor hen die mij onderuit willen halen.
6. De hoogmoedigen hebben een strik voor mij verborgen, touwen hebben zij als een net langs de kant van het pad gespannen, valstrikken hebben zij tegen mij uitgezet. Sela.
7. Ik heb tegen de HEERE gezegd: “U bent mijn God!” Luister, HEERE, naar mijn luide smekingen.
8. O HEERE, mijn Heer, sterkte van mijn redding, bescherm mijn hoofd op de dag van het wapengekletter.
9. O HEERE, geef niet toe aan de begeerten van de boosdoener. Geef hem geen kans voor zijn boze plannen, zodat zij zich zouden verheffen. Sela.
10. Wat betreft het hoofd van allen die mij omringen, laat het kwaad van hun lippen henzelf overdekken,
11. laat men kolen over hen uitstorten, doe hen in het vuur vallen, in diepe waterstromen, zodat zij nooit meer opstaan.
12. Laat de man die lastertaal spreekt niet standhouden op aarde, mag de man van geweld door het kwaad spoedig verdreven worden.
13. Ik weet dat de HEERE de rechtszaak van de verdrukten behartigen zal, het recht van de armen.
14. Zeker, de rechtvaardigen zullen uw Naam dankzeggen, de oprechten zullen voor uw aangezicht zitten.