Psalmen 15 NBG51
1. Een psalm van David. Here, wie mag verkeren in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg?
2. Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn hart,
3. die met zijn tong niet lastert, die zijn metgezel geen kwaad doet en geen smaad op zijn naaste laadt;
4. in wiens ogen de verwerpelijke veracht is, terwijl hij hen eert, die de Here vrezen. Heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet;
5. hij leent zijn geld niet op woeker en aanvaardt geen geschenk tegen de onschuldige. Wie zó handelt zal nimmer wankelen.