Logo
🔍

Psalmen 28 NBG51

« God, de beschermer der vromen

1. Van David. Tot U roep ik, Here, mijn rots; wend U niet zwijgend van mij af, opdat ik niet, als Gij tegen mij blijft zwijgen, worde als zij die in de groeve nederdalen.

2. Hoor naar mijn luide smekingen, als ik tot U roep om hulp, en mijn handen ophef naar uw binnenste heiligdom.

3. Ruk mij niet weg met de goddelozen, noch met de bedrijvers van ongerechtigheid, die met hun naasten vriendelijk spreken, terwijl boosheid in hun hart is.

4. Geef hun naar hun handeling en naar hun schandelijk gedrag; geef hun naar het werk van hun handen, vergeld hun naar hun doen.

5. Omdat zij niet letten op de daden des Heren noch op het werk zijner handen, zal Hij hen afbreken en hen niet opbouwen.

6. Geprezen zij de Here, want Hij heeft gehoord mijn luide smekingen.

7. De Here is mijn kracht en mijn schild; op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen. Daarom juicht mijn hart en loof ik Hem met mijn lied.

8. De Here is hun kracht, een veste des heils is Hij voor zijn gezalfde.

9. Verlos dan uw volk en zegen uw erfdeel, weid hen en draag hen tot in eeuwigheid.

»