Psalmen 30 EBV24
1. Een psalm. Een lied voor de inwijding van het huis. Van David.
2. Ik zal U verhogen, o HEERE, want U hebt mij omhoog getrokken en mijn vijanden niet over mij laten zegevieren.
3. O HEERE, mijn GOD, U heb ik aangeroepen, U hebt mij genezen.
4. O HEERE, U hebt mijn ziel uit het dodenrijk omhoog gebracht, U hebt mij weer levend gemaakt onder hen die in de put neerdalen.
5. Zing psalmen voor de HEERE, jullie, zijn getrouwen, breng dank en denk aan zijn heiligheid.
6. Want zijn toorn duurt een ogenblik, zijn behagen een leven lang. ’s Avonds gaat het wenen door tot in de nacht, maar tegen de morgen klinkt er gejuich.
7. In mijn voorspoed zei ik: “Ik zal niet wankelen tot in eeuwigheid!”
8. O HEERE, toen U mij goed gezind was, deed U mijn berg machtig overeind staan, maar toen U uw aangezicht versluierde, werd ik bang.
9. Tot U, o HEERE, riep ik, tot mijn Heer smeekte ik om genade.
10. Wat is de winst van mijn bloed, van mijn neerdalen in het graf? Zal het stof U danken? Zal het uw trouw verkondigen?
11. Luister, o HEERE, wees mij genadig, o HEERE, wees mij tot helper.
12. U hebt voor mij mijn gekerm veranderd in een reidans, U hebt mijn rouwzak losgemaakt, mij met blijdschap omgord,
13. opdat mijn heerlijkheid psalmen voor U zal zingen en niet zwijgen zal. O HEERE, mijn GOD, ik zal U danken tot in eeuwigheid.