Psalmen 34 EBV24
1. Van David, toen hij zich als een dwaas voordeed bij Abimelech, en die hem verdreef zodat hij wegging.
2. Alef. Ik zal de HEERE te allen tijde zegenen, zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn.
3. Bet. Mijn ziel zal de HEERE loven. De zachtmoedigen zullen het horen en blij zijn.
4. Gimel. Maak met mij de HEERE groot, laten wij samen zijn Naam verhogen.
5. Dalet. Ik heb de HEERE gezocht en Hij heeft mij geantwoord, Hij heeft mij bevrijd uit al mijn verschrikkingen.
6. He. Zij hebben naar Hem gekeken en zij straalden, hun gezichten zullen zij nooit meer schaamrood worden.
7. Zayin. Deze ellendige hier riep en de HEERE hoorde, Hij redde hem uit al zijn benauwdheden.
8. Khet. De engel van de HEERE legert zich rondom wie Hem vrezen, Hij verlost hen.
9. Tet. Proef en zie, dat de HEERE goed is. Gelukkig is de man die bij Hem schuilt.
10. Jod. Vrees de HEERE, zijn heiligen, want wie Hem vrezen, hebben geen gebrek.
11. Kaf. Jonge leeuwen lijden gebrek en hebben honger, maar wie de HEERE zoeken, komen niets tekort van al het goede.
12. Lamed. Kom, zonen, luister naar mij! Ik zal jullie vrees voor de HEERE bijbrengen.
13. Mem. Wie is de man die op het leven gesteld is, die van zijn levensdagen houdt om het goede te zien?
14. Nun. Weerhoud je tong van het kwaad, je lippen van het spreken van bedrog.
15. Samech. Wijk af van het kwaad en doe het goede. Zoek de vrede en jaag die na.
16. ʿAyin. De ogen van de HEERE zijn op de rechtvaardigen, zijn oren zijn gericht op hun hulpgeroep.
17. Pe. Het aangezicht van de HEERE is tegen hen die kwaad doen, om de herinnering aan hen van de aarde uit te roeien.
18. Tsade. Zij roepen en de HEERE luistert, Hij bevrijd hen uit al hun benauwdheden.
19. Qof. De HEERE is nabij de verbrokenen van hart, Hij redt de verbrijzelden van geest.
20. Resch. Talrijk zijn de tegenslagen van de rechtvaardigen, maar uit die alle bevrijd hem de HEERE.
21. Sjin. Hij bewaart al zijn beenderen, niet één ervan wordt gebroken.
22. Tav. Het kwaad zal de boosdoener doden, wie de rechtvaardige haten, zullen worden gestraft.
23. De HEERE koopt de ziel van zijn dienaren vrij, allen die bij Hem schuilen, zullen niet bestraft worden.