Logo
🔍

Psalmen 37 BB

« Psalm 37

1. Een lied van David. Wees niet jaloers op oneerlijke mensen, op mensen die zich niets aantrekken van God.

2. Want ze verdwijnen net zo snel als gras, als gras dat verschroeit in de zon.

3. Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Wees trouw aan de Heer, dan zul je altijd veilig in het land wonen.

4. Blijf altijd dicht bij de Heer en geniet van Hem. Dan zal Hij je geven wat je van Hem vraagt.

5. Vertrouw je hele leven aan Hem toe. Dan zal Hij in alles voor je zorgen.

6. Hij zal altijd voor je opkomen. Dat is net zo zeker als dat het 's morgens weer licht wordt en de zon hoog aan de hemel zal komen te staan.

7. Wees stil en verwacht alles van de Heer. Wees niet jaloers op mensen bij wie alles goed lijkt te gaan, en bij wie alle misdadige plannen lijken te slagen.

8. Word niet boos of jaloers. Boosheid en jaloersheid doen alleen maar kwaad.

9. Onthoud dat het met slechte mensen uiteindelijk slecht zal aflopen. Maar de mensen die op de Heer vertrouwen, zullen het land bezitten.

10. Nog maar even en dan zijn ze er niet meer, die mensen die zich niets van God aantrekken. Zelfs ieder spoor van hen is verdwenen.

11. Maar de mensen die willen leven zoals de Heer het wil, zullen het land bezitten. Ze zullen altijd in vrede kunnen leven.

12. Mensen die zich niets van God aantrekken bedenken altijd manieren om kwaad te doen. Ze zijn kwaad van plan tegen de mensen die leven zoals God het wil. Ze bedreigen hen.

13. Maar de Heer lacht hen uit. Want Hij weet al hoe het met hen zal aflopen.

14. Ze trekken hun zwaard en spannen hun boog om onschuldige mensen te doden.

15. Maar hun zwaard doodt henzelf. Hun boog wordt gebroken.

16. Het is beter om arm te zijn maar eerlijk, dan rijk te zijn en slecht.

17. Want de Heer breekt de macht van de mensen die zich niets van Hem aantrekken. Maar Hij helpt de mensen die leven zoals Hij het wil.

18. Hij zorgt voor de mensen die op Hem vertrouwen. Hun eigen stuk grond zal voor altijd van hen blijven.

19. In moeilijke tijden komen ze niets tekort. Als er hongersnood is, hebben ze genoeg te eten.

20. Maar het loopt slecht af met de mensen die zich niets van God aantrekken. Net zoals het vet van de offerdieren in rook opgaat en verdwijnt, zo zijn ook de vijanden van de Heer straks verdwenen.

21. Slechte mensen vragen wel te leen, maar geven nooit iets terug. Maar goede mensen geven weg uit medelijden en vragen niets terug.

22. Voor hén is de Heer goed en ze erven het land. Maar de anderen worden door Hem vervloekt en worden vernietigd.

23. Als je leeft zoals de Heer het wil, geniet Hij van je en helpt Hij je.

24. Stel dat je valt, dan grijpt Hij je hand, want Hij zal je redden.

25. Ik heb al veel meegemaakt in mijn lange leven. Maar ik heb nog nooit gezien dat een goed mens aan zijn lot werd overgelaten, of dat zijn kinderen moesten bedelen om brood.

26. Een goed mens geeft altijd, uit medelijden. Ook zijn kinderen zijn goed voor andere mensen.

27. Blijf ver bij het kwaad vandaan en doe het goede. Dan zul je altijd veilig wonen.

28. Want de Heer houdt van rechtvaardigheid. Hij laat zijn vrienden nooit in de steek. Hij zal altijd voor hen zorgen. Maar de familie van slechte mensen zal later niet meer bestaan.

29. Maar de mensen die leven zoals Hij het wil, zullen voor altijd op aarde leven. De aarde zal van hen zijn.

30. Mensen die leven zoals God het wil, zijn wijs en wat ze zeggen, is goed en rechtvaardig.

31. Gods wet is in hun hart en ze houden vastbesloten daaraan vast.

32. De mensen die zich niets van God aantrekken, loeren op mensen die leven zoals God het wil. Ze willen hen doden.

33. Maar de Heer levert hen niet aan hen uit. Als een onschuldig mens voor de rechter moet komen, zorgt Hij ervoor dat hij niet veroordeeld wordt.

34. Vertrouw altijd op de Heer. Wees Hem altijd gehoorzaam. Dan zal Hij je eren en het land aan je geven. En je zal zien dat er van de slechte mensen niets overblijft.

35. Ik kende eens iemand die zich niets van God aantrok. Hij was een slecht mens. Eerst ging het heel erg goed met hem. Hij groeide en groeide, als een woekerplant.

36. Maar zo snel als hij eerst groeide, zo snel was hij ook opeens weer verdwenen. Ik zocht hem, maar hij was nergens te vinden.

37. Let op de mensen die God dienen. Want met hen loopt het uiteindelijk goed af.

38. Maar de mensen die God ongehoorzaam zijn, worden uiteindelijk vernietigd en gedood.

39. Maar de Heer redt de mensen die leven zoals Hij het wil. Hij beschermt hen in moeilijke tijden.

40. De Heer helpt hen en redt hen, omdat ze op Hem vertrouwen. Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken.

»