Psalmen 37 EBV24
1. Van David. Alef. Laat je woede niet oplaaien tegen hen die kwaad doen, wees niet afgunstig op hen die onrecht doen.
2. Want als gras zullen zij spoedig verdorren, als groen gras verwelken.
3. Bet. Vertrouw op de HEERE en doe het goede, woon in het land en zorg dat je trouw bent.
4. Verheug je in de HEERE, dan zal Hij je de wensen van je hart geven.
5. Gimel. Wentel je weg op de HEERE, vertrouw op Hem en Hij zal het doen.
6. Hij zal je gerechtigheid als het licht tevoorschijn doen komen, je recht als de zonnestralen midden op de dag.
7. Dalet. Wees stil voor de HEERE en wacht geduldig op Hem. Laat je woede niet oplaaien tegen hem wiens weg voorspoedig is, tegen een man die met list te werk gaat.
8. He. Laat je toorn bedaren en je woede varen. Laat je woede niet oplaaien. Het brengt alleen maar kwaad.
9. Want kwaaddoeners zullen worden uitgeroeid, maar wie op de HEERE hopen zullen het land als erfdeel ontvangen.
10. Vav. Nog even en de boosdoener is er niet meer. Je zult zijn plaats nauwlettend in de gaten houden, maar hij zal er niet meer zijn.
11. De zachtmoedigen zullen het land als erfdeel ontvangen, zij zullen grote vrede genieten.
12. Zayin. De boosdoener denkt kwade plannen uit tegen de rechtvaardige, hij knarsetandt tegen hem.
13. Mijn Heer lacht om hem, want Hij ziet dat zijn dag komt.
14. Khet. De boosdoeners hebben het zwaard getrokken, hun boog gespannen, om de ellendige en de arme neer te vellen, om hen die oprecht hun weg gaan af te slachten.
15. Hun zwaard zal hun eigen hart treffen, hun bogen zullen worden verbroken.
16. Tet. Het weinige dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed van vele boosdoeners.
17. Want de armen van de boosdoeners zullen verbroken worden, maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen.
18. Jod. De HEERE kent de dagen van de oprechten, hun erfdeel zal zijn tot in eeuwigheid.
19. Zij zullen niet teleurgesteld worden in slechte tijden, in dagen van honger zullen zij verzadigd worden.
20. Kaf. Want de boosdoeners zullen vergaan, de vijanden van de HEERE als de kostbaarste van de vette lammeren. Zij zullen verdwijnen, in rook zullen zij opgaan.
21. Lamed. De boosdoener leent en geeft niet terug, maar de rechtvaardige ontfermt zich en geeft.
22. Want de door Hem gezegenden zullen het land als erfdeel ontvangen, maar wie door Hem vervloekt zijn, zullen worden uitgeroeid.
23. Mem. De schreden van een man worden door de HEERE bevestigd, Hij heeft behagen aan zijn weg.
24. Als hij valt, wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand.
25. Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar de rechtvaardige heb ik nooit verlaten gezien, zijn nakomelingen zag ik nooit naar brood zoeken.
26. De hele dag ontfermt hij zich en leent uit, zijn nakomelingschap is tot zegen.
27. Samech. Wijk af van het kwaad en doe het goede, dan zul je een eeuwige woning hebben.
28. Want de HEERE heeft het recht lief, Hij zal zijn getrouwen niet verlaten. ʿAyin. Tot in eeuwigheid worden zij bewaard, maar het zaad van de boosdoeners zal worden uitgeroeid.
29. De rechtvaardigen zullen het land als erfdeel ontvangen, zij zullen tot in eeuwigheid daarop wonen.
30. Pe. De mond van de rechtvaardige verkondigt wijsheid, zijn tong spreekt recht.
31. De Wet van zijn GOD is in zijn hart, zijn schreden zullen niet wankelen.
32. Tsade. De boosdoener loert op de rechtvaardige, hij is erop uit om hem te doden,
33. maar de HEERE zal zijn hand niet van hem aftrekken, Hij zal hem niet veroordelen als hij voor het gerecht komt.
34. Qof. Hoop op de HEERE en houd je aan zijn weg. Dan zal Hij je verhogen om het land als erfdeel te ontvangen. Je zult zien dat de boosdoeners worden uitgeroeid.
35. Resch. Ik zag een gewelddadige boosdoener, die zich uitbreidde als een groene cederboom.
36. Hij ging voorbij, en zie, hij was er niet meer. Ik zocht hem, maar hij was niet te vinden.
37. Sjin. Let op de volmaakte en kijk naar de oprechte, want het einde van die man zal vrede zijn.
38. De overtreders zullen gezamenlijk verdelgd worden, wat van de boosdoeners overblijft, zal worden uitgeroeid.
39. Tav. De redding van de rechtvaardigen komt van de HEERE, Hij is hun toevlucht in de tijd van benauwdheid.
40. De HEERE zal hen helpen, Hij zal hen doen ontkomen. Hij zal hen doen ontkomen aan de boosdoeners en hen redden, want zij schuilen bij Hem.