Psalmen 4 NBG51
1. Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David.
2. Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed.
3. Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? sela
4. Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de Here hoort, als ik tot Hem roep.
5. Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. sela
6. Brengt offers naar de eis en vertrouwt op de Here.
7. Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? verhef over ons het licht uws aanschijns, o Here!
8. Gij hebt meer vreugde in mijn hart gegeven dan toen hun koren en most overvloedig waren.
9. In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen.