Psalmen 41 EBV24
1. Voor de koorleider. Een psalm van David.
2. Gelukkig is hij die verstandig omgaat met de zwakke. De HEERE zal hem doen ontkomen op de dag van het kwaad.
3. De HEERE zal hem bewaren en hem in leven houden, hij zal gelukkig worden op aarde. Geef hem niet over aan de ziel van zijn vijanden.
4. De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed. Wanneer hij ziek is, verandert U heel zijn ziekbed.
5. Ik zei: “O HEERE, wees mij genadig, genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd.”
6. Mijn vijanden spreken kwaad van mij: “Wanneer zal hij sterven? ‹Wanneer zal› zijn naam verdwijnen?”
7. Als één van hen mij komt opzoeken, spreekt hij bedrieglijk. Zijn hart graait ongerechtigheid bijeen, dan gaat hij naar buiten en spreekt erover.
8. Allen die mij haten, fluisteren tezamen geheimzinnig tegen mij, zij hebben het op mij gemunt om mij kwaad te doen.
9. Een vernietigend lot heeft hem getroffen en wie er zo bijligt, zal niet meer opstaan.
10. Zelfs de man met wie ik in vrede leefde, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de hiel tegen mij grootgemaakt.
11. Maar U, o HEERE, wees mij genadig en doe mij opstaan, dan zal ik het hun vergelden.
12. Hieraan weet ik dat U behagen in mij hebt, wanneer mijn vijand over mij niet in luid gejubel zal uitbarsten.
13. Wat mij aangaat, U ondersteunt mij door mijn volkomenheid, U stelt mij voor uw aangezicht tot in eeuwigheid.
14. Gezegend is de HEERE, de GOD van Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen, ja, amen.