Psalmen 49 EBV24
1. Voor de koorleider. Van de zonen van Korach. Een psalm.
2. Hoor deze woorden, alle volken, luister allemaal, bewoners van de wereld,
3. zowel wie zonen van Adam als wie zonen van een man zijn, rijk en arm tezamen!
4. Mijn mond spreekt wijsheid, de overpeinzingen van mijn hart leiden tot inzichten.
5. Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk, bij het spelen op de lier zal ik mijn raadsel onthullen.
6. Waarom zou ik vrezen in kwade dagen, als het onrecht van hen die mij op de hielen zitten mij omringt?
7. Er zijn er die op hun eigen vermogen vertrouwen en zich op hun grote rijkdom beroemen,
8. maar een broeder kan een man beslist niet loskopen, hij kan GOD zijn zoengeld niet betalen.
9. De losprijs van hun ziel is te kostbaar, voor eeuwig ontoereikend,
10. dat hij voor altijd zou leven, het graf niet zou zien.
11. Immers, hij ziet dat wijzen sterven, ook de dwaas en botterik komen samen om, zij laten hun vermogen aan anderen achter.
12. Hun diepste gedachte is dat hun huizen voor eeuwig zullen bestaan, hun woningen van generatie op generatie. Zij noemen landstreken naar hun namen.
13. Een mens met al zijn aanzien is niet blijvend, hij is gelijk aan de dieren die vergaan.
14. Dit is hun weg, hun steun. Die na hen komen zullen zich als grazend vee met hun mond tegoed doen. Sela.
15. Als schapen leggen zij zich te ruste in het dodenrijk, de dood zal hen weiden. De oprechten zullen over hen heersen in de morgen, hun gedaante zal aan het verval van het dodenrijk uitgeleverd worden, zij worden uit hun woning gezet.
16. Maar GOD zal mijn ziel uit de greep van het dodenrijk loskopen, want Hij zal mij meenemen. Sela.
17. Wees niet bang als een man rijk wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt,
18. want bij zijn sterven zal hij dat alles niet meenemen, zijn heerlijkheid zal niet achter hem aan mee afdalen.
19. Al zegent hij zijn ziel bij zijn leven en ook al prijzen zij je omdat jij jezelf tegoed hebt gedaan,
20. toch zal zijn ziel bij de generatie van zijn vaderen komen, voor eeuwig zullen zij geen licht meer zien.
21. Een mens met aanzien die geen inzicht heeft, is gelijk aan de beesten die vergaan.