Psalmen 58 EBV24
1. Voor de koorleider. ‘Breng hem niet om!’ Van David. Een kernachtige inscriptie.
2. Spreken jullie werkelijk in stilte recht? Oordelen jullie de mensenkinderen werkelijk rechtvaardig?
3. Nee, in jullie hart doen jullie onrecht, op aarde wegen jullie het geweld van jullie handen af.
4. Vanaf de baarmoeder ontsporen de boosdoeners, vanaf de moederschoot dwalen de leugenaars.
5. Zij dragen gif bij zich dat is als slangengif. Zij zijn als een dove adder die zijn oor dichtstopt,
6. die niet luistert naar de stem van de bezweerders, van de meest bedreven tovenaar.
7. O GOD, breek hun tanden in hun mond, breek de hoektanden van de jonge leeuwen af, o HEERE!
8. Laat hen smelten, zodat zij als water wegvloeien. Legt hij zijn pijlen op de boog, mogen ze dan als afgestompt zijn.
9. Laat hem vergaan als een slijmerige naaktslak. Laat hen als de miskraam van een vrouw, de zon niet aanschouwen.
10. Voordat jullie kookpotten de hitte van de doorntakken voelen, zal Hij het vlees rauw dan wel kokendheet wegblazen.
11. De rechtvaardige zal zich verblijden als hij de wraak aanschouwt. Hij zal zijn voeten wassen in het bloed van de boosdoeners.
12. De mens zal zeggen: “Ja, er ís beloning voor de rechtvaardige. Ja, er ís een GOD die rechtspreekt op aarde.”