Psalmen 68 EBV24
1. Voor de koorleider. Van David. Een psalm. Een lied.
2. GOD zal opstaan, zijn vijanden zullen verstrooid worden, zijn haters zullen voor zijn aangezicht wegvluchten.
3. U zult hen verdrijven zoals rook verdreven wordt, zoals was smelt voor het vuur, zo zullen de boosdoeners voor het aangezicht van GOD vergaan.
4. De rechtvaardigen zullen zich verblijden, zij zullen jubelen van vreugde voor GODs aangezicht en zich vol blijdschap verheugen.
5. Zing voor GOD, psalmzing zijn Naam, verhoog de weg voor Hem die door de vlakten rijdt. De HEER is zijn Naam. Spring op van vreugde voor zijn aangezicht.
6. De vader van wezen en de rechter van weduwen, ja, dat is GOD in zijn heilige Woning,
7. dat is GOD die eenzamen in een huisgezin doet wonen, die gevangenen uitleidt in voorspoed, maar opstandigen zullen wonen in een dor land.
8. O GOD, toen U vóór uw volk uittrok, toen U voortschreed in de wildernis - Sela -
9. beefde de aarde, ook dropen de hemelen, voor het aangezicht van GOD, zelfs de Sinaï, voor het aangezicht van GOD, de GOD van Israël.
10. Met milde regens besproeide U het land, o GOD. Wanneer uw erfdeel uitgeput was, gaf U het weer kracht.
11. Uw kudde woonde daarin. In uw goedheid zorgde U voor de ellendige, o GOD!
12. Mijn Heer geeft een woord, groot is het leger van vrouwen die het goede nieuws doorgeven.
13. De koningen van de legermachten vluchten, zij vluchten weg, en zij die thuis achterblijft, verdeelt de buit.
14. Lagen jullie niet tussen twee schuttingen te slapen, als een duif tussen zijn met zilver overtrokken vleugels, tussen haar veren met groen glinsterend goud.
15. toen de Almachtige de koningen in het land verstrooit, sneeuwde het op Zalmon.
16. De berg van GOD! Het bergland van Basan! Het bergland van Basan is een bergland met vele toppen.
17. Waarom kijken jullie zo afgunstig, jullie bergen met al jullie toppen, naar de berg die GOD als zijn woning begeerde? Jazeker, de HEERE zal er wonen tot in eeuwigheid.
18. De strijdwagens van GOD zijn tienduizenden tienduizenden, duizenden en nogmaals duizenden. Mijn Heer is onder hen, de Sinaï is gehuld in heiligheid!
19. U bent omhoog gestegen, U hebt de gevangenschap gevangen genomen, gaven ontving U van onder de mensen, zelfs van opstandelingen, opdat de HEER, GOD, daar wonen zou.
20. Gezegend zij mijn Heer, dag aan dag draagt Hij voor ons de lasten, die God is onze redding. Sela.
21. Die God is ons een God van uitreddingen, bij de HEERE, mijn Heer, zijn er verlossingen van de dood.
22. Jazeker, GOD zal het hoofd van zijn vijanden verpletteren, de harige schedel van wie met zijn eigen schulden blijft rondlopen.
23. Mijn Heer heeft gezegd: “Ik zal jullie uit Basan terugbrengen, Ik zal jullie terugbrengen uit de diepten van de zee,
24. opdat jij je voet in bloed zult dompelen, en de tong van je honden zijn deel van de vijanden krijgen zal.”
25. Zij hebben uw gangen gezien, o GOD, de gangen van mijn God, mijn Koning gehuld in heiligheid.
26. De zangers liepen voorop, de snarenspelers achteraan, in het midden de jonge vrouwen die op hun tamboerijnen speelden.
27. Zegen GOD in de samenkomsten, o HEERE, uit de bron van Israël!
28. Daar is de kleine Benjamin, hun heerser, daar de vorsten van Juda met hun gezelschap, en ook de vorsten van Zebulon, de vorsten van Naftali.
29. Je GOD gaf bevel om je kracht te geven. O GOD, bekrachtig wat U voor ons hebt gedaan,
30. vanuit uw Tempel, daar boven Jeruzalem. Koningen zullen U geschenken brengen.
31. Dreig dat beest tussen het riet, de horde sterke stieren met de kalveren van de volken, laat het vertrapt worden tot geplet zilver. Hij heeft de volken die belust zijn op oorlogen verstrooid.
32. Aanzienlijken zullen uit Egypte komen, Kush zal haastig zijn handen naar GOD uitstrekken.
33. O koninkrijken van de aarde, zing voor GOD, psalmzing voor mijn Heer! Sela.
34. Hij die door de aloude hemel van de hemelen rijdt. Zie, met zijn stem laat Hij een krachtig geluid horen.
35. Geef macht aan GOD! Zijn majesteit is over Israël en zijn macht is in de wolken.
36. O GOD, wat bent U ontzagwekkend vanuit uw Heiligdommen, o God van Israël, U die het volk sterk en krachtig maakt. Gezegend zij GOD.