Logo
🔍

Psalmen 71 EBV24

«

1. Bij U schuil ik, o HEERE, laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid.

2. Bevrijd mij door uw gerechtigheid en doe mij ontkomen. Neig uw oor tot mij en red mij.

3. Wees mij tot een rotswoning waar ik steeds naar toe kan gaan. U hebt bevel gegeven om mij te redden, want U bent mijn Rots en mijn vesting.

4. Mijn GOD, doe mij ontkomen aan de hand van de boosdoener, aan de hand van de misdadiger en van de wreedaard.

5. Want U bent mijn hoop, mijn Heer, de HEERE, mijn vertrouwen van mijn jeugd af aan.

6. Op U heb ik gesteund van de moederschoot af, vanaf het moment dat ik uit de baarmoeder kwam, bent U mijn Helper, ik loof U voortdurend.

7. Voor velen ben ik als een teken, maar U bent mijn sterke toevlucht.

8. Laat mijn mond vervuld worden met uw lof, met uw glorie heel de dag.

9. Verwerp mij niet in de ouderdom, verlaat mij niet als mijn kracht opraakt.

10. Want mijn vijanden spreken over mij, zij die het op mijn leven gemunt hebben, spannen tegen mij samen.

11. Zij zeggen: “GOD heeft hem verlaten. Achtervolg hem en grijp hem, want er is geen redder.”

12. O GOD, sta niet ver van mij af, mijn GOD, kom mij spoedig te hulp.

13. Laten zij die mij naar het leven staan beschaamd worden en vergaan, laten zij die mij kwaad willen doen met smaad en schande overdekt worden.

14. Ik zal U voortdurend blijven verwachten en nog toevoegen aan al uw lof.

15. Mijn mond zal uw gerechtigheid verkondigen, uw redding, heel de dag, want de omvang ervan ken ik niet.

16. Ik zal komen met de grote daden van mijn Heer, de HEERE, ik zal uw gerechtigheid in herinnering brengen, de uwe alleen.

17. O GOD, U hebt mij onderwezen van jongs af aan, tot nu toe verkondig ik uw wonderen.

18. O GOD, verlaat mij niet, zelfs niet in de ouderdom en bij het grijs worden, totdat ik aan de komende generatie de werken van uw arm verkondigd heb, uw grote daden aan ieder die komt.

19. Uw gerechtigheid, o GOD, reikt zo hoog, want U hebt grote dingen gedaan! O GOD, wie is aan U gelijk!

20. U hebt mij wel veel benauwdheden en kwaad doen zien, toch zult U mij weer levend maken en mij weer optrekken uit de bruisende wateren van de aarde.

21. U zult mijn grootheid doen toenemen, mij omringen met uw troost.

22. Ook zal ik U danken met de harp, voor uw trouw, o mijn GOD. U psalmzingen met de lier, o Heilige van Israël!

23. Mijn lippen zullen juichen, wanneer ik psalmen voor U zing, en zo ook mijn ziel die U hebt vrijgekocht.

24. Ook zal mijn tong heel de dag uw gerechtigheid verkondigen, want zij die mijn ongeluk zoeken, zijn beschaamd en rood van schaamte geworden.

»