Psalmen 74 EBV24
1. Een overdenking van Asaf. O GOD, waarom verstoot U voor eeuwig? Waarom zou uw toorn oplaaien tegen de schapen van uw weide?
2. Denk aan uw gemeente die U vanouds verworven hebt, de stam van uw erfdeel die U hebt verlost, de berg Sion waarop U hebt gewoond.
3. Richt uw voeten naar wat voor altijd verwoest is, de vijand heeft alles in het Heiligdom vernield.
4. Zij die U benauwden, liepen te tieren midden in uw ontmoetingsplaats, zij stelden hun tekenen tot de tekenen.
5. Hij werd bekend als een man die in dicht struikgewas bijlen ophief,
6. en toen sloegen zij al de houtsnijwerken ervan tezamen met bijlen en hamers stuk.
7. Zij staken uw Heiligdommen in brand, zij hebben de Woning met uw Naam tot op de grond toe geschonden.
8. Zij zeiden in hun hart: “Laten wij die allemaal vernietigen!” Zo hebben zij al Gods ontmoetingsplaatsen in het land verbrand.
9. Onze tekenen zien wij niet meer, er is geen profeet meer, en ook is er niemand meer bij ons die weet hoelang nog.
10. Hoelang, o GOD, zal de verdrukker U smaden? Zal de vijand uw Naam tot in eeuwigheid lasteren?
11. Waarom trekt U uw hand terug, ja, uw rechterhand? Haal hem uit uw boezem, maak er een eind aan.
12. Vanouds is GOD mijn Koning. Hij is het die uitreddingen brengt in het midden van de aarde.
13. Met uw kracht hebt U de zee doen splijten, de koppen van de zeemonsters hebt U verbrijzeld.
14. U hebt de koppen van de Leviathan verpletterd, U hebt hem als voedsel gegeven aan de bewoners van de woestijn.
15. U hebt bron en beek opengebroken, Altijd stromende rivieren deed U opdrogen.
16. Van U is de dag en van U is ook de nacht, U hebt gezorgd voor het licht en de zon.
17. U hebt alle grenzen van de aarde vastgesteld, zomer en winter hebt U hun gedaante gegeven.
18. Denk hieraan: de vijand heeft de HEERE gesmaad, een dwaas volk heeft uw Naam gelasterd.
19. Geef de ziel van uw tortelduif niet over aan de wilde dieren, vergeet niet voorgoed het leven van uw ellendigen.
20. Aanschouw het Verbond, want in de duistere plaatsen van het land huist volop geweld.
21. Laat de verdrukte niet beschaamd terugkeren, laat de ellendige en arme uw Naam loven.
22. Sta op, o GOD, behartig uw rechtsgeding, bedenk hoe de dwaas U de hele dag smaadt.
23. Vergeet niet het geroep van uw tegenstanders, het gebral van hen die opstandig tegen U zijn stijgt voortdurend omhoog.