Psalmen 75 BB
1. Een lied van Asaf, op de wijs van: 'Dood mij niet'. Voor de leider van het koor.
2. We prijzen U, God, we prijzen U! We prijzen U omdat U dicht bij ons bent. De mensen vertellen over uw wonderen.
3. God zegt: "Als het juiste moment is gekomen, zal Ik rechtvaardig rechtspreken.
4. De aarde schudt, de mensen wankelen, maar Ik heb de fundamenten van de aarde stevig neergezet."
5. Ik zeg tegen de mensen die denken dat ze God niet nodig hebben: "Wees maar niet zo trots!" Tegen de mensen die zich niets van God aantrekken: "Verbeeld je maar niet zo veel.
6. Schep maar niet zo op over wat jullie doen. Kijk maar niet zo trots rond."
7. Want het gaat er niet om dat de mensen je prijzen.
8. Het gaat erom dat je door God wordt geprezen, want Hij is de Rechter. Hij veroordeelt de één, en prijst de ander.
9. Want de straf van God is als een beker met wijn in de hand van de Heer. In die beker heeft Hij bruisende wijn. Hij schenkt zijn beker tot de bodem toe leeg, tot en met de drab op de bodem. Iedereen op aarde die zich niets van God aantrekt, moet die beker tot op de bodem leegdrinken. Ze zullen hun volledige straf krijgen.
10. Maar ik, ik zal voor altijd God prijzen. Ik zal zingen voor de God van Jakob.
11. De mensen die zich niets van Hem aantrekken, zullen vernederd worden. Maar Hij eert de mensen die leven zoals Hij het wil.