Logo
🔍

Psalmen 75 STV

«

1. Voor den opperzangmeester, Altascheth; een psalm, een lied, voor Asaf.

2. Wij loven U, o God; wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen.

3. Als ik het bestemde ambt zal ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten.

4. Het land en al zijn inwoners waren versmolten; maar ik heb zijn pilaren vastgemaakt. Sela.

5. Ik heb gezegd tot de onzinnigen: Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn niet.

6. Verhoogt uw hoorn niet omhoog; spreekt niet met stijven hals.

7. Want het verhogen komt niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de woestijn;

8. Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.

9. Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken.

10. En ik zal het in eeuwigheid verkondigen; ik zal den God Jakobs psalmzingen.

11. En ik zal alle hoornen der goddelozen afhouwen; de hoornen des rechtvaardigen zullen verhoogd worden.

»